Toen ik hem iets meer dan een jaar geleden opzocht in het ziekenhuis, hield ik zijn benig geworden hand in de mijne.
De hand die me zo vaak 'eens goed' had vastgepakt, lag nu kwetsbaar naast hem op het ziekenhuislaken.
Ik mis ze nog, zijn hand, zijn vreugde als hij ons zag of hoorde, zijn welgemeende bezorgdheid, zijn geluk om ons geluk, zijn haast vanzelfsprekende aanwezigheid.
Nog worden mijn ogen vochtig als ik aan die late nazomerdagen van vorig jaar denk, nog word ik week als de afscheidswoorden van mijn broer me te binnen schieten: 'Dag peter. Kom goed thuis.'
De hand die me zo vaak 'eens goed' had vastgepakt, lag nu kwetsbaar naast hem op het ziekenhuislaken.
Ik mis ze nog, zijn hand, zijn vreugde als hij ons zag of hoorde, zijn welgemeende bezorgdheid, zijn geluk om ons geluk, zijn haast vanzelfsprekende aanwezigheid.
Nog worden mijn ogen vochtig als ik aan die late nazomerdagen van vorig jaar denk, nog word ik week als de afscheidswoorden van mijn broer me te binnen schieten: 'Dag peter. Kom goed thuis.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten