29.6.07

C'est fini, fini

De laatste schooldag.
Vorig jaar was Groot Ventje nog maar net op school, toen al vond ik het een ontroerend moment.
Dit jaar neemt hij Afscheid van zijn Eerste Kleuterjuf.
Een geladen moment.
Toen ik om elf uur naar de school reed, waren mijn ogen al niet meer helemaal droog.
En het werd er niet beter op.
In de hal werd de dag, zoals elke vrijdag, afgesloten met een zangronde.
Een feestelijke manier om het weekend, en in dit geval, de vakantie in te gaan.
Elke klas zong, danste iets.
Bij de zesdejaars kwam de krop in de keel.
Op de tonen van Que sera sera zongen ze: 'C'est fini, fini, de toekomst, kweenie, kweenie, 't is tijd om hier weg te gaan, met een lach en een traan.' Gevolgd door een schets van acht jaar wel en wee in de Appeltuin.
Daarna kregen ze hun diploma - van ál hun leerkrachten, van eerste kleuterjuf tot laatste juf of meester.
Met een dikke het-ga-je-goed-knuffel erachteraan.
De opa die achter me stond, hoorde ik zeggen: 'Ik heb al veel scholen gezien, met mijn kinderen, en nu mijn kleinkinderen, en ik heb er veel, maar zo'n warm afscheid heb ik nog op geen school gezien.'
En toen gingen de afscheid nemende zesdejaars 'hun boom' planten in de tuin van de Appeltuin.
Ondertussen stond de ijskar al te wachten, met voor elk kind, elke leerkracht, elke ouder een ijsje. En voor de ouders een bloemetje erbovenop. En voor de kinderen nog een dikke knuffel.
't Is vakantie.
En de Appeltuin is een school waar het goed groot worden is. Het werd, nog maar eens, duidelijk.

In de bloemetjes

Twéé keer kreeg ik vandaag bloemen: vanochtend een roos van de juf van Groot Ventje ('want de school maken we samen'), vanavond een vroeg verjaardagsboeket. En van Mijn Liefste kreeg ik een lijstje met een foto van dag op dag vijf jaar geleden - toen ja een heel echt en officieel ja werd. Het was bepaald een feestelijk dagje.

Afscheid van een kleuterjuf

Toen we gisteren naar huis reden, en Groot Ventje en ik het erover hadden dat het vandaag de laatste schooldag was, wilde hij graag nog iets maken voor zijn juf. Thuis werden de stiften, kleurpotloden, letterstempels, feestscharen (lees: kartelscharen met verschillende randjes), stickertjes en verschillende soorten papier tevoorschijn gehaald. Een uur later stonden zowel de juf als Groot Ventje (in een spiegel: 'ik moest nog kijken of ik er goed uitzag') op papier, met een lijstje van blauw structuurpapier errond.
Vanochtend ging Het Cadeau mee naar school. Omdat de juf zo lief was geweest voor hem. Maar missen gaat hij haar niet. 'Ik moet volgend jaar toch niet opnieuw gaan leren wat ik dit jaar al bij mijn juf geleerd heb.' En: 'Ze zit maar aan de andere kant van de hal hoor, je mag 's morgens altijd nog eens dag gaan zeggen als je daar zin in hebt.'

26.6.07

Levenskunst

'Bet fietst. Zonder te weten dat er nog zoveel gebeuren kan. Een lekke band krijgen bijvoorbeeld, of een bekeuring, of de ketting die afloopt. Ze kan ook gewoon vallen, omdat ze in een put rijdt, of op een steen. Ze kan zelfs verongelukken. Maar als het toch helemaal fout zou gaan, is Omamona vast en zeker dicht in de buurt. Luister, ze fluistert: "Doorfietsen."'

(Gregie de Maeyer, Fietsen)

In de klas van Groot Ventje staat een boekenrek.
De boeken die erop staan wisselen voortdurend.
Boeken die de juf die dag heeft voorgelezen, boeken waarin die dag gekeken is, boeken over het thema waarrond gewerkt wordt, boeken die de kleuters van thuis hebben meegebracht...
Vandaag glimlach ik even.
Fietsen.
Ik neem het boek uit het rek, blader erin, even vergeet ik de hand van Groot Ventje die aan me trekt.
En nog eens trekt.
'Kom nu, mama!' klinkt het ongeduldig.
'Mmm, wacht even,' antwoord ik, 'ik ben even in dit boek aan het kijken.'
'Dat gaat over leren fietsen,' legt Groot Ventje uit.
Ik glimlach weer.
En over zovéél meer, Groot Ventje, denk ik.
Het boekje kwam destijds als een complete verrassing.
Vrolijke, luchtige, wat karikaturale tekeningen, dat waren we van Gregie de Maeyer gewend.
En toen kwam Fietsen.
In Houden van Gregie herlees ik: '"Weet je nog?" vraagt de uitgever, "weet je nog, toen we mosselen aten en je mij voor het eerst de tekeningen van Fietsen in handen stopte?" Ik weet het nog. Hij vroeg: "Zijn dit misschien de schetsen?"'
Geen schetsen, maar fors en tegelijk verstild aandoende tekeningen in Oost-Indische inkt, in dikke zwarte lijnen, in één trek op het papier gezet. Soberder kon niet. Essentiëler kon niet.
Het verhaal zet dezelfde toon. Geen olijkheid à la Pief poef paf mijn broek zakt af meer, maar een verhaal dat herkenbaar is voor kleuters maar tegelijkertijd veel verder gaat, een veel universeler, groter verhaal vertelt.
Bet leert fietsen. Lastig is dat, en nauwelijks uit te leggen. Het gaat met vallen en opstaan , maar plots fietst Bet, 'zonder precies te weten hoe ze dat doet'. 'Omamona staat haar hijgend na te staren met een hand boven haar ogen. Ze glimlacht en fluistert zacht: "Doorfietsen."'
Veel woorden had Gregie de Maeyer niet nodig om dat zo herkenbare gegeven, een kind dat leert fietsen, te laten uitgroeien tot een krachtige metafoor voor het leven zelf, een kunst die even moeilijk onder de knie te krijgen is als fietsen en die evenzeer gepaard gaat met vallen en opstaan, en vallen, en nog eens vallen, en weer doorfietsen. De schrijfstijl is even sober als de tekeningen, maar bijzonder trefzeker en indringend. Wat er staat, raakt. Raakt diep. Fietsen blijft een boek om te koesteren.

25.6.07

Warme feestelijkheid

Jarig zijn in de Appeltuin, is Gevierd Worden.
Een lekker feestmaal (zelf bereid), een fonkelende kroon, ballonnen die het verhaal van je leven vertellen, vuurwerk, vrolijk gezang, een feestelijke rondedans om je heen, knuffel- en zoenfelicitaties van een aanstormende bende kleuters, een juf die je in de lucht zwierend en knuffelend het beste wenst.
Een hele dag in het middelpunt van de belangstelling.
In het middelpunt van een warme roes van feestelijkheid.

21.6.07

Verwend?

Groot Ventje is ziek. Alweer.
Omdat het aantal verlofdagen ook niet oneindig is en de Oma's en Opa's ook nog een eigen agenda hebben, doen we een beroep op de thuisoppasdienst voor zieke kindjes.
Als ik aan het eind van de dag aan Groot Ventje vraag of het leuk was, antwoordt hij: 'Ja hoor.'
En na even nadenken: 'Maar het zou nog leuker geweest zijn als ze een cadeautje mee had.'

16.6.07

Verrassend

Sommige kookboeken zijn niet te weerstaan. Ze zien er mooi en verleidelijk uit, en de recepten maken een bijna niet te weerstane drang los om meteen de keuken in te duiken.

Het boek waarop ik mezelf vandaag getrakteerd heb, is er zo eentje: De cakes van Sophie. Mooi uitgegeven, met linnen band én lekkermakende foto's. Mijn zoete mondje houdt sowieso van cakes, maar de recepten in dit boek verrassen. Sophie Dudemaine bereidt zoete cakes die erg lekker klinken: cake met praliné, cake met appel en rode bessen, cake met sinaasappel en chocolade, cake met frambozen... Maar in De cakes van Sophie staan ook tal van hartige cakes. Cake met jakobsschelpen, prei en parmezaan. Cake met tomaat en sinaasappel. Cake met konijn, pruimen en waterkers. Cake met tomaten, mozzarella en basilicum. Cake met spek en banaan. Cake met foie gras en gerookte eendenborst. Cake met geitenkaas en courgette.
Waar is mijn keukenschort?

Beleefd

Sinds enkele dagen weerklinkt in huis de hele dag door de kreet 'Dankuuu!'. Krijgt hij iets, dan zegt Klein Ventje: 'Dankuuu!' Wil hij iets, dan wijst Klein Ventje: 'Da!', en even later: 'Dankuuu!' , in de veronderstelling dat een beleefd bedankje het gevraagde meteen binnen bereik brengt.

Sterren op de dansvloer

Bij het bekijken van de wereldkaart wil Groot Ventje weten waar Mijn Liefste en ik al geweest zijn.
'In al die landen rond het onze, en in Italië natuurlijk, zie je dat zwarte bootje? Dat is Venetië, daar zijn we ook geweest. En op dat grote eiland, daar, dat is Sicilië, heel mooi is het daar. En daar, dat land met die druifjes, dat is Frankrijk, daar zijn we ook geweest. En daaronder, in Spanje, ben ik nog geweest toen ik nog op school zat.'
Spanje wordt op de kaart in kwestie opgefleurd door een koppel in flamenco-outfit.
'O!' wijst Groot Ventje opgewonden. 'Zijn dat papa en jij?'

De wereld, een dorp

Groot Ventje kijkt in een informatief boek. Op een wereldkaart staan een handvol kleine tekeningetjes, bakentjes in de uitgestrektheid van de wereld. Een piramide bij Egypte, een gigantische muur bij China, een kangoeroe bij Australië. De ogen van Groot Ventje zoeken Europa. 'O kijk,' zegt hij plots, terwijl hij naar een minuscule afbeelding van de Eiffeltoren wijst. 'Dat is de kerk waar wij elke dag voorbijkomen als we naar school rijden!'

11.6.07

Schat

We staan met zijn allen in de helikopterloods te wachten tot we een kijkje mogen nemen bij en in de Seaking.
Vriendje E. loopt wat dichterbij, bukt zich, raapt iets op.
'Een stofje van de helikopter!' roept hij enthousiast.

Proeven

Groot Ventje en proeven, dat gaat niet goed samen.
Nieuwe smaken, hij moet er niets van hebben.
Proeven is gevaarlijk, de mond kan beter dicht als er iets nieuws in zicht komt.
Vertrouwde smaken: die zijn veilig.
Groot was dan ook mijn verbazing toen ik hem op kamp bezig hoorde tegen vriendje V., wiens bord vol boterhamkorstjes lag.
Groot Ventje: 'Lust jij geen korstjes?'
Vriendje: 'Nee.'
Groot Ventje: 'Maar heb je ze wel eens geproefd?'
Vriendje V. blijft stil.
Groot Ventje: 'Maar V., als je iets nog niet geproefd hebt, kun je niet zeggen dat je het niet lust hoor.'

La mer revisited >< Het kamp

Groot Ventje ging voor het eerst op kamp met de klas. Naar zee.
Twee dagen lang.
Spelen op het strand, zwemmen, lekker eten (mét aperitiefhapjes), spelen op de kampplaats, allemaal samen slapen (maar wat een onweer), ontbijten met warme chocolademelk, een bezoek aan de helikopterbasis van Koksijde...: het was een fijn kamp.

2.6.07

O, wat mooi

'Maar op een dag dreef er in de rivier een kist voorbij. De kleine beer viste de kist uit het water, rook eraan en zei: "Oooh... bananen."

De kist rook namelijk naar bananen.
En wat stond er op de kist?
"Pa-na-ma," las de kleine beer. "Die kist komt uit Panama, en Panama ruikt naar bananen. Aaah, Panama. Dat is het land van mijn dromen," zei de kleine beer. Hij liep naar huis en vertelde de kleine tijger tot diep in de nacht over Panama.'

(Janosch, O, wat mooi is Panama)

Aan zee gelezen met Groot Ventje, en vanavond opnieuw: O, wat mooi is Panama! van Janosch, een klassiek prentenboek uit 1978 dat gelukkig weer verkrijgbaar is, heruitgegeven in de 'Lemniscaat/De Soto-reeks', waarin, volgens de uitgever, 'klassieke prentenboeken [worden] uitgegeven die behouden moeten blijven om hun charme en oorspronkelijkheid. Ze verdienen een vaste plek op iedere (kinder)boekenplank.'
Kleine Beer en Kleine Tijger zijn onafscheidelijke vrienden. Ze wonen gezellig samen in een huisje aan de rivier, waar ze het mooi voor elkaar hebben. Beer zorgt ervoor dat er elke dag vis te eten is, Tijger zorgt voor de paddestoelen en de schoonmaak. 'We hebben alles wat ons hartje begeert en we hoeven nergens bang voor te zijn. Want we zijn ook nog sterk. Zo is het toch, Beer,' zegt Kleine Tijger. Janosch laat het zijn tijgerpersonage zeer regelmatig zeggen: hoe goed ze het wel hebben, samen, en hoe geruststellend hun vriendschap wel is.
Maar op een dag drijft daar een lege bananenkist waarop 'Panama' staat. De geur van de bananen doet Beer aan het dromen. Panama moet een heerlijk land zijn, het land van zijn dromen. Hij móét erheen. Hij weet zijn vriend Kleine Tijger te overtuigen, en samen gaan ze op pad, met een hengel, een rode pan en Teigereend, die aan een touwtje op vier wieletjes achter de vrienden aan hobbelt. Onderweg komen ze een hoop dieren tegen, die hen vaak de verkeerde kant opsturen. Uiteindelijk komen ze, dolgelukkig, aan in hun Panama. Alles is er zoveel beter, mooier, geweldiger. Dat ze eigenlijk gewoon weer bij hun vertrekpunt, hun eigen vertrouwde huis bij de rivier, zijn aanbeland - 'Want als je steeds naar links gaat, waar kom je dan uit? Precies! Daar waar je begonnen bent.' - hebben ze, euforisch als ze zijn, niet in de gaten. 'O Tijger,' zei de kleine beer iedere dag, 'wat is het toch goed dat we Panama gevonden hebben, vind je niet?'
De moraal van het verhaal mag duidelijk zijn: het gras is altijd groener aan de overkant. Janosch weet van deze boutade een schitterend verhaal te maken, dat hij op een volstrekt eigen manier vertelt en tekent. Zijn humor is tegelijkertijd absurd en vertederend, en regelmatig komt hij op een grappige manier tussenbeide in het verhaal, om de naïviteit van zijn hoofdpersonages met een milde glimlach te doorprikken. Ook in zijn illustraties zitten vaak humoristische details, wat het verhaal nog een extraatje geeft. O, wat mooi is Panama is een hartverwarmend mooi prentenboek. Het verdient, de uitgever heeft gelijk, een plek op elke boekenplank.

1.6.07

Amsterdam

Ik was niet alleen aan zee vorige week, ik was ook even in Amsterdam.
Snel een dagje heen en weer voor een interview met John Green (boeiend), en een lunch met een dierbare vriend (fijn).
Toen de trein het Centraal Station binnenreed, overviel me een gevoel van jaren geleden. Laat ik het maar het Brideshead-gevoel noemen. Amsterdam - a name so familiar to me, a conjuror’s name of such ancient power. Herinneringen overspoelden me - a multitude of sweet and natural and long forgotten sounds. Míjn Amsterdam is het Amsterdam van de grachten, van de winkeltjes in de negen straatjes, van Atheneum en toen nog W.H. Smiths, van de rommelmarkt op de Noordermarkt en de bloemenstalletjes op het Singel, van een tuin op de Keizersgracht, mét poezen, en een eethuisje in de Jordaan, van een rez-de-chaussee op de Prinsengracht en een muziekwinkel vol oude elpees, van de Vermeers in het Rijksmuseum en de hand op de buik van het Joodse bruidje, van een openlucht-Fellini in het Vondelpark en een bijna-monnikachtige Rembrandt. Het Amsterdam ook van een grachtenhuis drie hoog, van blauwe balken en houten vloeren, van een dakterras vol bloemen en zomeravonden met het raam wijd open op de gracht, van witte wijn en aardbeien, van een blauwe klok hoog aan de muur. En ook het Amsterdam van Prego - geen beter kader denkbaar voor dat prille, tweede etentje met Mijn Liefste -, van een winters-warm bezoek, toen de stad ondergesneeuwd was, we warmte zochten bij elkaar en de wegen op de terugweg spekglad waren, het Amsterdam van een veel te kort weekendje weg, en dan nog dat bijzondere speelgoedwinkeltje lopen zoeken, voor een Ziek Achtergebleven Ventje. Amsterdam...

Boekieboekie


Als het over mooie, bijzondere tijdschriften voor kinderen gaat, kan ik natuurlijk niet om BoekieBoekie heen, het fantastische blad van Jet Manrho, dat recent onze eerste Leesgoedprijs kreeg. Inventief, altijd weer anders, altijd verrassend, geen nummer lijkt op het voorgaande, maar ook altijd van een bijzonder hoog niveau, of het om de teksten, de beelden, de vorm gaat, en door en door eigenzinnig. 'Daar houden we van, bij Leesgoed, van dat soort authentieke, eigenwijze geluiden.' Een absolute aanrader!

Ontdekking


Heel toevallig ontdekt: Okido.
Een spiksplinternieuw Engels tijdschrift voor kinderen.
Wat ziet dat er mooi uit.
Te onthouden voor als ik nog eens in Engeland kom.

Eén dag

'She remembered once throwing a shilling into the Serpentine. But every one remembered; what she loved was this, here, now, in front of her; the fat lady in the cab. Did it matter then, she asked herself, walk-ing towards Bond Street, did it matter that she must in-evitably cease completely; all this must go on without her; did she resent it; or did it not become consoling to believe that death ended absolutely? but that somehow in the streets of London, on the ebb and flow of things, here, there, she survived, Peter survived, lived in each other, she being part, she was positive, of the trees at home; of the house there, ugly, rambling all to bits and pieces as it was; part of people she had never met; being laid out like a mist between the people she knew best, who lifted her on their branches as she had seen the trees lift the mist, but it spread ever so far, her life, her-self.'

'She came into a room; she stood, as he had often seen her, in a doorway with lots of people round her. But it was Clarissa one remembered. Not that she was striking; not beautiful at all; there was nothing picturesque about her; she never said anything specially clever; there she was, however; there she was.'

'Those ruffians, the Gods, shan't have it all there own way- her notion being that the Gods, who never lost a chance of hurting, thwarting and spoiling human lives, were seriously put out if, all the same, you behaved like a lady.'

(Virginia Woolf, Mrs Dalloway)

Aan zee las - herlas - ik Mrs Dalloway van Virginia Woolf. Een boek om langzaam langzaam te lezen, ideaal dus voor op een terrasje in de zon.
Ik las het boek eerder, meer dan vijftien jaar geleden, voor een college Engelse literatuur. Ik weet nog hoe ik toen bijna verdronk in die zinnen van haar. Al begreep ik ze soms niet, op de een of andere manier boeiden ze me.
En nu?
Weer had ik het gevoel soms te verdrinken in haar prachtige zinnen. Ik dreef mee op de golven van haar boek, de golven van de soms ellenlange zinnen, soms ging ik kopje onder, en moest ik even teruglezen. Maar wat een genot, wat een prachtige, poëtische taal.
Mrs Dalloway lijkt het verhaal te vertellen van een dag uit het leven van Clarissa Dalloway, een Londense die haar party van die avond voorbereidt. Maar het boek gaat over veel meer, het overstijgt al snel het personage van Clarissa, en het overstijgt al evenzeer die dag in juni. Door middel van innerlijke monologen en stream of consciousness doet Virginia Woolf hier iets heel indrukwekkends: ze schetst een intrigerend beeld van niet één, maar een hele reeks personages op die dag in juni, maar tegelijk ook van hun hele leven. Ze dringt door in hun gedachtewereld, en laat die gedachten de voortgang van het boek bepalen, het verhaal sturen, afdwalend, mijmerend, analyserend. Herinneringen duiken op, strijden met elkaar om aandacht, gedachten dringen zich naar de voorgrond en staan, banaal of uiterst belangwekkend, zonder onderscheid naast elkaar. Woolf springt van het ene personage naar het andere, waardoor één grote stream of consciousness lijkt te ontstaan, die de beperktheid van het hier en nu en het ik overstijgt. De rechtlijnigheid wordt volledig opgegeven, het boek dwaalt af naar vele momenten, vele gebeurtenissen, vele levens, en gaat zo over zoveel meer dan alleen die ene Londense die op het punt staat een belangrijk society-feest te geven. Mrs Dalloway schetst een haarscherp beeld van een tijdperk waarin het aanschijn van Engeland voorgoed veranderde, zit vol sociale kritiek, analyseert the hearts and minds van zeer uiteenlopende personages. Maar hoe het boek ook meandert en heen en weer golft in de tijd, Woolf slaagt erin het uitgangspunt vast te houden: doorheen het boek weerklinken de slagen van de Big Ben, die aangeven hoe de dag in juni vordert en het feest dichterbij komt. De breedheid, de weidsheid van een heel leven, van vele levens, allemaal in de loop van één dag: wat een prestatie!