21.2.07

Gelezen

De boeken waarover op dit blog zoal te lezen viel:

Berner, Rotraut Susanne: Hé nee & wel ja
Berner, Rotraut Susanne en Dohmen, Jacques (samensteller): Sneeuw op de vensterbank
Bouwhuis, Marijke en Smits, Heidi: Kip Kat Koe
Briggs, Raymond: De sneeuwman
Claudel, Philippe: Grijze zielen
Crowther, Kitty: Mini gaat naar de film
Dematons, Charlotte: De gele ballon
DiCamillo, Kate: De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane
Dros, Imme: Een heel lief konijn
Dumon Tak, Bibi: Bibi's bijzondere beestenboek
Erlbruch, Wolf: 's Nachts
Fanelli, Sara: Knoop
Fanelli, Sara: Wolf
Fleerackers, Ianka en Van Doninck, Sebastiaan: Uil plus Leeuwerik
Fletcher, Alan: The art of looking sideways
Gaudesaboos, Pieter: Negen schijfjes banaan
Gaudesaboos, Pieter: Stad
Godon, Ingrid: Bo's grote verassing
Got, Yves: De aaibeesten van Dotje
Green, John: Het Grote Misschien
Höglund, Anna: Nachtreis
Hong, C.J. en Jianghong, C., De tijgerprins
Huiberts, Marjet en Posthuma, Sieb: Feodoor heeft zeven zussen
Kuiper, Nannie: Koe abc
Land, Fiona: Baby's eerste speel- en voelboek
Leeuwen, Joke van: Heb je mijn zusje gezien?
Leeuwen, Joke van: Sus en Jum
Lieshout, Ted van en Posthuma, Sieb: Van Ansjovis tot Zwijntje
Maeyer, Gregie de: Juul
Moeyaert, Bart: Broere
Neouanic, Lionel Le: Kloddertje
Remmerts de Vries, Daan: Lieve muis
Remmerts de Vries, Daan en Lieshout, Ted van: Mijn tuin, mijn tuin
Safran Foer, Jonathan: Extremely Loud & Incredibly Close
Schmidt, Annie M.G.: Het beertje Pippeloentje
Tellegen, Toon en Törnqvist, Marit: Pikkuhenki
Vendel, Edward van de: Ons derde lichaam
Waugh, Evelyn, Brideshead Revisited

Bijzonder boek


Meer dan een jaar geleden plaatste ik een bestelling bij Amazon.com. Na enkele weken kreeg ik het bericht dat één boek pas enkele weken later beschikbaar zou zijn, en dat de rest alvast verzonden zou worden. Nog enkele weken later kwam de mail dat het nog wat langer zou duren, en nog later werd me gemeld dat het boek niet geleverd kon worden. Het ging uit mijn gedachten - ik had wel iets anders om naar uit te kijken.
Maar helemaal uit mijn gedachten was het toch niet, en toen Mijn Liefste en ik een tijd geleden weer een Amazon-bestelling wilden plaatsen, zocht ik het weer op. Op Amazon.co.uk was het boek in voorraad, op Amazon.com niet, dus bestelden we in Engeland. Na enkele weken kwam het bericht één boek pas enkele weken later beschikbaar zou zijn, en dat de rest alvast verzonden zou worden. De rest van de bestelling is ondertussen aangekomen, een mooi voorraadje Virginia Woolf, een Jeanette Winterson en een Jonathan Safran Four, maar over het ontbrekende boek kwam nu de mail: dat het nog wat langer zal duren voor het geleverd wordt. (Op Amazon.com staat het boek nu voorradig, weliswaar in slechts één exemplaar nog.)
Het moet een bijzonder boek zijn, dat het zo op zich laat wachten en zo naar zich laat verlangen. Ook zonder het al in handen te hebben gehad, twijfel ik daar eigenlijk niet aan. Ik heb al zoveel lof gehoord over Sara Fanelli's Pinocchio dat ik het wel zeker weet. Maar net daarom wil ik het boek zo onderhand wel eens zelf in handen hebben.

Groot Klein Ventje

Dat eerste jaar springen de grofmotorische mijlpalen in het oog. Leren rollen, leren zitten, leren kruipen, leren stappen, het is ook heel wat voor zo'n minimensje dat eerst alleen maar een beetje kan liggen rondkijken.
Maar ook daarbinnen in dat hoofdje gebeurt vanalles, en nu stilaan de eerste verjaardag van Klein Ventje nadert, wordt dat met de dag duidelijker.
Dat hij een sterk eigen willetje heeft, hadden we al langer in de gaten. Dat nieuwsgierigheid zowat zijn tweede naam is, was ons ook al snel duidelijk. Moe of niet, op elke prikkel moet worden gereageerd, de wereld moet het liefst vandaag nog worden verkend. Nu reageert hij steeds meer op wat we zeggen. Als we vragen waar die boekjes toch weer liggen, kijkt hij zoekend rond, en kruipt er dan naartoe, als we vragen of hij een blokje aan mama wil geven, steekt hij het lachend omhoog en legt het in mijn hand, en als we ons hardop afvragen waar de vormpjes horen van de grote knoppenpuzzel, probeert hij ze in de openingen te duwen.
Klein Ventje wordt groot.

20.2.07

In de beperking

Eerstelezersboekjes schrijven: het is een ambacht met veel beperkingen. De woorden mogen niet te lang, ze mogen maar een beperkt aantal klanken en lettercombinaties gebruiken, de zinnen mogen niet te lang, en toch moet er ondertussen een verhaal verteld worden. Het is deze boekjes wel eens aan te zien: de zinnetjes klinken gekunsteld, de dialogen raken niet los van het papier, de verhaallijn is povertjes.
Sus en Jum van Joke van Leeuwen daarentegen is een feest om te lezen met Groot Ventje. Kleine Jum kan al lezen. Grote Sus niet: 'ik lees niet. ik kijk. dat gaat ook.' Ze ontmoeten een koe die bie zegt (dus is het geen koe maar een kie), ze doen een dut, Sus wordt ziek en wil lol, dus geven ze een fuif.
Met een minimum aan woorden en dan nog de allereenvoudigste woorden zet Joke van Leeuwen een vrolijk verhaal neer, vol grappige details. Die zitten ook in de tekeningen, die de tekst perfect aanvullen. Maar het bijzonderste vind ik nog dat de humor ook in de taal zelf zit, hoe eenvoudig die ook is. Over een cadeautje, dat viel voor het gegeven werd:
'wat was het?
een vaas.
was het een vaas?
ja. het was een vaas.
maar nu niet meer.'

Een verrassend eerstelezersboekje, ook Mijn Liefste en ik genieten ervan. In de beperking toont zich inderdaad de meester.

19.2.07

Kleinoodjes


'For every traveller who has any taste of his own, the only useful guidebook will be the one which he himself has written.'

(Aldous Huxley)

Ik heb iets met boekjes, schriftjes, notitieboekjes, agenda's. Niet de gewone, dertien-in-een-dozijn, uit de supermarkt of de winkel om de hoek. Nee, de mooie. De notitieboekjes waarvan alleen al het omslag me in vervoering brengt, de schriftjes waarvan het papier haast te mooi is om te beschrijven, de hebbedingetjes die zo lekker in de hand liggen. De Smythsons, de Moleskines, de Spaldings, de talloze merk- en naamloze kleinoodjes uit winkeltjes in Bologna, Firenze, Parijs.
Vorige week leverde een koerier een doosje met daarin twee identieke pakjes. Cadeautje van Mijn Liefste. Twee zwarte Moleskine-boekjes, maar geen gewone, lege, nee, twee City Notebooks. Een City Notebook Amsterdam en een City Notebook Parijs. Met zwartleren kaftje, zwart elastiekje, plattegrondjes, stickertjes, uitscheurbare briefjes, veel crèmekleurige blaadjes om vol te schrijven, en maar liefst drie leeslintjes, een zwart, een donkergrijs en een lichtgrijs. Om opnieuw en opnieuw mee te nemen, ideale carnets de voyage.
Kleine koestercadeautjes. Koestercadeautjes vol belofte ook. Parijs of Amsterdam, wat wordt het?

Graag

Tijdens de voorstelling zitten de kleinste toeschouwertjes op kussens vooraan in de zaal, de ouders mogen achter hen op de banken van een tribune.
Halverwege de voorstelling draait Groot Ventje zich om, roept 'Mama! Mama!', draait zich weer om en kijkt verder.
Als ik hem later vraag waarom hij dat riep, zegt hij: 'Omdat ik je wilde zeggen dat ik je graag zie.'
Liefde laat zich niet vangen in stilteregels en theatergebruiken.

18.2.07

Veel met weinig

Na het verjaardagsetentje van opa M. trekken Mijn Liefste, Groot Ventje en ik richting Brussel. In het PSK speelt Beer. Het verhaal van een held door Theater Tamtam, naar een tekst van Wim Hofman.
Beer woont in een kist op zolder, samen met de pop Noortje en ander vergeten speelgoed en huisraad. Soms komt er een wasvrouw langs die eigenlijk liever speelt en verhalen bedenkt over Noor en Beer. In een van haar verhalen stuurt de wasvrouw de kleine knuffelbeer helemaal alleen op reis. Noortje is immers geroofd en beer moet haar redden. Beer trotseert de gevaren op Onland en schrikt niet terug voor de zwaar bewaakte burcht van Barreboos. Soms is hij een echte held, tot zijn eigen verbazing…
Het verhaal wordt niet gespeeld door acteurs, maar door voorwerpen die door de enige mens op het podium, Marije van der Sande, tot 'leven' worden gewekt. En dat doet ze op een erg knappe, creatieve en humoristische manier. In haar handen wordt een laken een berg, een bruidsjurk de zee, een hoed een boot, een parapluskelet een spin, en een paraplu, een drietand en een bril volstaan om heer Barreboos op te roepen, de slechtheid zelve. Veel is er niet nodig om in een andere wereld te belanden: wat rommelvoorwerpen op zolder, en een levendige verbeelding. Wat Van der Sande met Beer doet, is helemaal mooi. Met alleen maar haar stem en haar handen maakt ze van hem een levensecht figuurtje, held zonder het zelf te beseffen, zo verrast door zijn kunnen dat hij het doel van zijn tocht, Noortje redden, er soms zelfs bij vergeet.
Een erg mooie voorstelling!

15.2.07

Samen en alleen

'Ineens wist hij weer dat samen wel bij elkaar kon zijn, maar bij elkaar betekende niet dat je één was. Om iedereen zat vel. Om iedereen zaten veren of pels. Dichterbij dan vel op vel kon niemand komen.'

(Bart Moeyaert)

Jaren geleden viel er, bij wijze van nieuwjaarsgroet, een verhaal in mijn bus van Bart Moeyaert. Een eindejaarsvertelling, met in de hoofdrol een gans en zijn broer. Een heerlijk verhaal, dat zin deed krijgen in meer. Meer gans, meer broer. Die kwamen er ook, bij de volgende jaarwisselingen, en later in Standaard Magazine. Nu heeft Luxemburg er een stuk voor kinderen van gemaakt. Mijn Liefste en ik zagen het afgelopen zondag in HETPALEIS.
In de voorstelling wonen de broers niet op een boerderij , maar zijn ze aan de slag in een atelier. De oudste broer is hard en geconcentreerd aan het werk, de jongste probeert voortdurend zijn aandacht te trekken - een bij wijlen erg humoristische en energieke rol die Jo Jochems op het lijf geschreven lijkt. Vermoeiend voor een grote broer die snakt naar ruimte voor zichzelf.
Met zijn verhalen over de gans en zijn broer probeert de jongste broer dichterbij te komen. Tevergeefs - tot hij het antwoord vindt in een van de verhalen zelf. Want als het stil is, kan hij alleen zijn eigen hart horen. En niet dat van zijn broer. Dan ontdekt hij dat zijn grote broer een geheime droom heeft…
Een prachtige, sobere voorstelling over fundamentele eenzaamheid, over samen en alleen, over dichterbij willen komen maar niet kunnen, over opgesloten zitten in je eigen vel, over jezelf (niet) durven zijn. De acteurs (broers!) gebruiken fragmenten uit de erg poëtische teksten van Bart Moeyaert op de sleutelmomenten in het stuk, maar wijken er ook ver genoeg van af om er een eigen invulling aan te geven en zo voor meerwaarde te zorgen. Een beklijvende voorstelling.

Uil

Ze zijn sinds maandag bekend: de vijf kinder- en jeugdboeken die kans maken op de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs: Charlie Wallace van Stan van Elderen, Een kleine kans van Marjolijn Hof, Lola en de leasekat van Ceseli Josephus Jitta, Josja Pruis van Harm de Jonge en Van Ansjovis tot Zwijntje van Ted van Lieshout en Sieb Posthuma. Ik mis enkele boeken die mij het afgelopen jaar erg bekoord hebben, maar ik moet toegeven dat ik niet helemaal kan inschatten of dat gevoel terecht is: ik heb niet alle genomineerden gelezen. Dat moet ik dringend doen, dus.

9.2.07

Lekker (ge)dicht

Groot Ventje heeft op school een slaapliedje geleerd. Als hij het voor me zingt, lach ik. Ik herken het meteen, het is van Willem Wilmink, de man die nog wel wat langer had mogen doorgaan met kinderpoëzie schrijven. Groot Ventje merkt dat ik het leuk vind, en zingt het nog eens en nog eens.

Slaapliedje

Het schaap heeft slaap,
de koe is moe,
het varken doet
zijn oogjes toe.

Het paard kijkt over
't prikkeldraad
en denkt: 'Het is
ontzettend laat.'

De kip zegt zacht
nog één keer: 'Tok.'
En ach, dan slaapt ze
op haar stok.

De boer kruipt ook
het bed maar in,
lekker dicht
bij zijn boerin.

(Willem Wilmink)

Slaap lekker, iedereen.

Antwoorden

Ik hoor van andere kleutermama's dat leeftijdgenootjes van Groot Ventje volop in de befaamde waarom-fase zitten. Niets daarvan bij Groot Ventje.
Zou het zijn omdat hij op elke vraag die wij stellen, meteen een antwoord klaar heeft? Heeft hij ook van die antwoorden voor alle waarommetjes in zijn hoofd?

7.2.07

Wat blijft

Italiaanse archeologen hebben in de buurt van Mantua een opmerkelijke vondst gedaan: de overblijfselen van een koppel, wellicht meer dan vijfduizend jaar oud, de gezichten naar elkaar gekeerd, de lichamen verstrengeld in een omhelzing. Er zijn slechtere manieren om de eeuwigheid in te gaan.
Even denk ik aan Catherine en Heathcliff (I lingered round them, under that benign sky; watched the moths fluttering among the heath and hare-bells; listened to the soft wind breathing through the grass; and wondered how anyone could ever imagine unquiet slumbers, for the sleepers in that quiet earth), maar het is een andere slotregel, uit een gedicht van Philip Larkin, die zich aan mijn denken opdringt: What will survive of us is love.

De rest van het gedicht, An Arundel Tomb, klinkt toch al een tikkeltje anders:

Side by side, their faces blurred,
The earl and countess lie in stone,
Their proper habits vaguely shown
As jointed armour, stiffened pleat,
And that faint hint of the absurd -
The little dogs under their feet.


Such plainness of the pre-baroque
Hardly involves the eye, until
It meets his left-hand gauntlet, still
Clasped empty in the other; and
One sees, with a sharp tender shock,
His hand withdrawn, holding her hand.

They would not think to lie so long.
Such faithfulness in effigy
Was just a detail friends would see:
A sculptor's sweet commissioned grace
Thrown off in helping to prolong
The Latin names around the base.

They would not guess how early in
Their supine stationary voyage
The air would change to soundless damage,
Turn the old tenantry away;
How soon succeeding eyes begin
To look, not read. Rigidly, they

Persisted, linked, through lengths and breadths
Of time. Snow fell, undated. Light
Each summer thronged the glass. A bright
Litter of birdcalls strewed the same
Bone-riddled ground. And up the paths
The endless altered people came,

Washing at their identity.
Now, helpless in the hollow of
An unarmorial age, a trough
Of smoke in slow suspended skeins
Above their scrap of history,
Only an attitude remains:

Time has transfigured them into
Untruth. The stone fidelity
They hardly meant has come to be
Their final blazon, and to prove
Our almost-instinct almost true:
What will survive of us is love.

Hartverwarmende eenvoud

En welk prentenboek past er beter op zo'n winterse sneeuwmannendag dan De sneeuwman van Raymond Briggs? Na de pannenkoeken (want wat past er beter op zo'n winterse sneeuwmannendag?) duik ik in mijn werkkamer, in een rek met prentenboeken die nog niet in Groot Ventjes rek zijn geraakt. Na wat zoeken vind ik mijn oude exemplaar.
Groot Ventje en ik 'lezen' samen het woordenloze verhaal van de sneeuwman die in het holst van de nacht tot leven komt en eerst het huis van het jongetje ontdekt (lichtknopje aan, lichtknopje uit, lichtknopje aan) en dan met hem wegvliegt, de nacht in, over de stad, de buiten, de zee. Bij het ochtendgloren ('dat kleine beetje rood daar beneden, dat lijkt wel de zonsopgang!') vliegen ze gauw weer naar huis, de sneeuwman neemt zijn plekje weer in alsof er niks gebeurd is, en de jongen kruipt weer in bed. 's Ochtends is de sneeuwman gesmolten.
Een eenvoudig, maar heerlijk verhaal, louter verteld in zachte potloodtekeningen. Een pracht van een klassieker, eentje om jaar na jaar uit de kast te halen!

Magisch moment

Als we onze straat in rijden, worden we opgewacht door een goedige, breed lachende sneeuwman, die de wacht lijkt te houden voor ons huis. Ik word overspoeld door een mix van gevoelens: vrolijkheid, warmte, nostalgie, het gevoel dat het goed is, zo, hier, nu. Sneeuwmannen horen duidelijk thuis in het magische rijtje van kertslichtjes, de geur van vers gebakken cake, de spanning van de nacht voor Sinterklaas.

Winterochtend

Nooit eerder waren de kleertjes zo snel aan, de boterhammen zo snel op, de jas zo snel aan. Elke minuut die gewonnen werd op het Grote Ochtendtreuzelen, was een minuut in de sneeuw. Sneeuwde het maar elke dag!

6.2.07

Winteravond

Het is al avond wanneer hier de eerste sneeuw valt, eerst wat weifelend, smeltend nog voor hij de grond raakt, dan in dikkere, overtuigde vlokken. Het is bijna niet te geloven dat al dat wit dat nu haast alles bedekt, zoals het weerbericht voorspelt, morgen verdwenen zal zijn.

Mijn Liefste en ik kijken elkaar aan. Even twijfelen we, dan lachen we. Gewoontes en principes zijn mooi, maar dit is misschien de enige sneeuw van deze vreemde winter.
Gauw een fleecetrui over de pyjama, warme winterjas aan, fleecemuts op, en Groot Ventje en Mijn Liefste gaan nog heel even naar buiten. Klein Ventje kijkt van achter het raam zijn ogen uit. Als ik Groot Ventje even later recht van buiten zijn warme bedje in draag, glinsteren zijn oogjes.
Droom maar lekker, Groot Ventje.

5.2.07

Weg!

Boeken gooi je niet weg.
Boeken koester je, geef je een plekje naast ander moois in een boekenrek, en als je ze zelf niet meer wilt, maak je er iemand anders mee blij.
Toch sta ik op het punt een boek weg te gooien.
En niet eens eentje waarvan ik denk: liever kwijt dan rijk.
Nee, De aaibeesten van Dotje is een erg leuk voelboekje, met dieren die een lust zijn voor vingertjes die op de tast hun wereld verkennen, een lekker zachte tijger, een harige papegaai, een gladde olifant. Uren hebben ze de vingers van Groot Ventje destijds beziggehouden. En ook Klein Ventje heeft ze ontdekt.
Maar helaas, het boek heeft een tweede aanval van gretigheid niet overleefd. De cover en voorste helft zijn in het niets verdwenen en de kapotte rug dient nu vooral om stukjes van los te peuteren, die vervolgens met smaak verorberd worden.
Toch maar naar de kinderboekenwinkel, voor een nieuw exemplaar?

'Ja ja Mini'

Voor sommige boeken voel je meteen van bij het begin een vorm van sympathie. De Mini-boekjes van Kitty Crowther zijn er zo. Eerder was er al Mini wordt wakker, nu lees ik met Groot Ventje het spiksplinternieuwe Mini gaat naar de film.
Ik houd erg van de zachte, grappige potloodtekeningen van Kitty Crowther. Er gaan heel veel tederheid en warmte van uit zonder dat ze zoeterig worden, en ze hebben een geheel eigen vorm van humor. Mini gaat naar de film vertelt een voor elke kleuterouder zeer herkenbaar verhaal. Mini en haar papa - insecten met vleugels en vier armen, wat erg grappige tekeningen oplevert, vier handen in plaats van twee om de kracht van gebaren in te leggen! - gaan naar de film, maar zoals het een kleuter betaamt, gaat dat niet via de kortste weg. Al Mini's knuffels moeten mee, moeten een plekje krijgen, en de film is nog maar net begonnen of Mini krijgt dorst - en al de knuffels ook. Mini is een prachtig kleutercreatuurtje, maar ook haar papa loopt over van de herkenbaarheid. 'Doe je jas nu maar aan Mini.' 'O Mimi niet op elke stoel een knuffel.' Bij het voorlezen hoor ik soms een echo van mezelf. Zelfs Groot Ventje moet lachen om zoveel herkenbaarheid. Zouden ze nog veel te zien krijgen van die film?

Le repas imaginaire

Klein Ventje wil niet eten. Fruitpap gaat er mondjesmaat in, voor groentepap haalt hij helemaal zijn neus op. Dat zijn we van hem niet gewend. Wie is de boosdoener? Een oortje? Tandjes?
Maar als hij in de woonkamer komt, kruipt hij naar het speelgoedfornuisje, haalt het kastje leeg, neemt een kommetje en een lepeltje, roert in het kommetje, brengt het lepeltje naar zijn mond, roert weer, neemt weer een hapje.

4.2.07

Pyjama

De laatste weken heeft de klas van Groot Ventje gewerkt rond bedjes en slapen. Vrijdag werd het project afgesloten met een mini-optredentje. In pyjama.
Voor het optreden hadden ze hun pyjama al aan, en zo hebben ze ook nog een tijdje gespeeld. Aan de knieën van de pyjama's, zo vertel ik 's avonds aan de keukentafel aan Mijn Liefste, kon je zien of er een meisje of een jongen in zat: die van de jongens waren aanzienlijk vuiler en zwarter.
Vandaag kijk ik met Klein Ventje in een babyboekje met foto's. 'Kijk,' zeg ik. 'Een kindje, en daar nog een kindje.'
Groot Ventje, die erbij zit, preciseert: 'Een meisje. En dat is een jongen.'
'Maar hoe moet Klein Ventje zien dat het ene kindje een meisje en het andere een jongen is?' vraag ik.
'Omdat meisjes langere haartjes hebben.'
Op de foto klopt het. Een overvloed aan lange, donkere krullen, nu al een modelletje.
'Maar sommige meisjes hebben toch ook korte haartjes. J. in jouw klas heeft toch korte haartjes? Hoe kun je dan zien dat J. een meisje is?'
'Omdat J. dat zegt,' flapt Groot Ventje eruit. En dan, triomfantelijk: 'Je kunt dat zien door naar de knietjes van de pyjama te kijken!'

2.2.07

Mededeelzaamheid

'Vertel maar aan je mama wat je geleerd hebt over dag en nacht,' zegt juf Jo, als ik Groot Ventje ophaal na schooltijd. En dus vraag ik wat hij dan wel geleerd heeft.
'Gewoon, van de aarde, dat die helemaal ronddraait, met alles erop, en van hoe de dag en de nacht werken,' antwoordt hij, haast een verveelde puber.
En als ik doorvraag naar hoe die dan wel werken: 'Die dingen weten mama's en papa's toch al?'
Tja...

Een illustrator als een Legobouwer

Van 3 februari tot 18 maart loopt in kunstenhuis Pantalone in Brussel het project De imaginaire stad, een 'bouwspel voor inventieve kinderen', 'voor iedereen vanaf 6 maanden'. Na zoveel eerdere prachtprojecten ben ik benieuwd wat Pantalone ditmaal in petto heeft. We gaan er dus binnenkort naartoe.
De imaginaire stad is onder meer geïnspireerd op het boek Stad van Koen Depoorter en Pieter Gaudesaboos, en kinderen kunnen er met zijn computertekeningen aan de slag om op een magneetmuur een 'stad in de verte' te creëren.
Eigenlijk is het een prentenboek voor oudere kinderen, maar ik haal het toch uit de kast, met het oog op ons bezoek. Altijd leuk als Groot Ventje de prenten al gezien heeft.
Stad is een modern sprookje over drie boers, die elk op hun achttiende verjaardag door hun arme vader, houthakker in het Wiegelwoud, de wijde wereld in gestuurd worden, op zoek naar een eigen plek om te wonen. Erwin, de oudste, loopt maar wat rond, tot hij bij een prachtige prei komt en hij besluit daar zijn huis te bouwen. Een langs lopende fantast verzint een wonderbaarlijk verhaal rond de prei, en voor Erwin er erg in heeft wordt hij overspoeld door toeristen en door mensen die zich in zijn buurt vestigen om een graantje mee te pikken van het toeristische preisucces. Een stad krijgt vorm. Sven, de middelste broer, begint een omwalling te bouwen als bescherming tegen een roversbende uit het woud, en ook binnen zijn muren groeit een stad. Wouter, de jongste broer, pakt het bedachtzaam aan: hij ontwerpt eerst een hele stad voor hij begint te bouwen... Een sprookje, een moderne fabel, maar dan een urbanistische variant die meteen ook veel vertelt over hoe steden ontstaan en groeien en hoe alle elementen zich tot elkaar verhouden.
Bijzonderder dan het verhaal, dat af en toe wat langdradig is, is de uitwerking door Pieter Gaudesaboos. Hij heeft zich in dit boek duidelijk uitgeleefd, zijn enthousiasme spat van de pagina's. Erwinstad, Svenstad en Wouterstad zijn creaties in vrolijke, frisse kleuren, die pagina na pagina worden opgebouwd uit uiteenlopende elementen, vol knipoogjes - een poes à la Fiep Westendorp, gelaatsuidrukkingen à la Playmobil, en het hele boek wekt wel de indruk dat de illustrator als een uitgelaten kind met een bonte verzameling Legoblokjes aan de slag is gegaan. Uren kun je naar deze prenten kijken, en naar de talloze details die ze herbergen. Origineel, speels, fris, vernieuwend, creatief, gedurfd: dit boek is het allemaal.
Groot Ventje is er meteen weg van. Is het de bouwer in hem - een vuur dat dag in dag uit wordt aangewakkerd door Bob de Bouwer en hopen Duploblokken - die hierdoor gefascineerd is? Hij gaat helemaal op in de prenten, ontdekt het ene detail na het andere, en vergelijkt geboeid verschillende prenten om de voortgang van de bouwwerken in kaart te brengen. Hier gaan we nog veel plezier aan beleven!

1.2.07

Kinderziekenhuis

In het Kinderziekenhuis van het universitair ziekenhuis Gasthuisberg gebeuren veel fijne en mooie dingen met kinderboeken. Die mogen wel eens extra belicht worden in een artikel, en dus trok ik naar het Kinderziekenhuis.
Natuurlijk zou het me vijf jaar geleden ook aangegrepen hebben.
Natuurlijk zou ik vijf jaar geleden ook kippenvel hebben gekregen op bepaalde afdelingen.
Maar nu lijkt het alsof ik de pijn en het ongeluk nog scherper aanvoel.
Nu komt het zo dichtbij, niet meer af te schudden.
En wanneer ik voorbij de afdeling neonatale zorgen kom en de klaarstaande couveuses zie en het gehuil van prille minimensjes hoor, word ik week, word mijn buik week.
Mama worden doet vreemde dingen met een mens.