27.2.08

Stilgevallen

Vaak hebben Mijn Liefste en ik het gevoel dat we door het leven rennen, rennen, rennen. In Grand Central Station viel de ratrace even stil. Een mooi initiatief van ImprovEverywhere.

19.2.08

Gekrompen

In een ziekenhuis laten de klassieke meetsystemen het afweten. Het verstrijken van de tijd wordt niet langer afgemeten aan de voortgang van de wijzers van de klok, maar wordt bepaald door het wachten op de volgende dokter, het volgende onderzoek, het volgende resultaat. En Grote Ventjes lijken in een ziekenhuisbed meteen twee maatjes gekrompen.

13.2.08

Narratieve volgorde

Voorleestijd. Ik neem een boek - Afrika achter het hek, in dit geval -, Groot Ventje knuffelt dicht tegen me aan. 'Wel bij het begin beginnen hoor,' zegt hij.
'Ja, dat was ik wel van plan,' antwoord ik. 'Het zou maar gek zijn als ik met het einde zou beginnen.'
'Ja, stel je voor,' zegt Groot Ventje, 'dat je dan bijvoorbeeld zou lezen: ze was helemaal in de war. Dan zou je niet eens weten over wie dat gaat en wat er gebeurd was.'

11.2.08

Krachtige taal?

Of de bijzonder korte ‘long’list van de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs iets zei over de kwaliteit van de kinder- en jeugdboeken die het afgelopen jaar verschenen, vroeg ik me onlangs nog af. In tegenstelling tot de jury van de Gouden Uil Literatuurprijs zweeg de kinderboekenjury zedig.
Vandaag werd de shortlist bekendgemaakt, en werd meteen ook mijn vraag beantwoord. Het juryrapport, dat de bekendmaking van de vijf genomineerden vergezelt, spreekt krachtige taal.

De jury van De Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs 2008 is bijzonder hoopvol gestemd. Nu de jaaroogst van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur een zó historisch dieptepunt heeft bereikt, kan de curve in de toekomst niet anders dan weer omhoog. De jury vermoedt dat het aantal ongetalenteerde mensen dat per se een kinderboek wil schrijven, stilaan moet zijn uitgeput.

Ziehier een ander lichtpunt: de probleemboeken zijn op hun retour! Het voorbije jaar hadden de personages niet al te veel te lijden onder ziekte, dood en depressie. Ze mochten op vakantie, jawel. Naar Frankrijk, op camping, waar ze een lekke band kregen en hun tent wegwoei. Nieuw en voorspelbaar was ook de resem boeken waarin paragnostische figuren opdoken. Altijd handig als je contact hebt met geesten en aanverwanten, het verleden en de toekomst, maar paranormaal goede boeken heeft het vooralsnog niet opgeleverd.

Maar nogmaals, de jury verwacht veel goeds, want zij ziet..., zij ziet..., zij ziet wel degelijk talent. Mensen met een goeie pen en met schrijflust; mensen die recht hebben op een échte redacteur en een degelijke uitgever. De jury voorspelt dus vuurwerk, zowel uit de hoek van de kanonnen, als uit die van de debutanten. Kortom, een ware revolutie binnen de jeugdliteratuur. Vraag is enkel nog: wanneer zal deze revolutie zich voltrekken? De glazen bol vertoont voorlopig slechts mist.

Hoop put de jury intussen uit haar twaalf titels tellende longlist en de vijf door haar genomineerde boeken, als bij wonder nog gevonden.

Verbaast, verrast dit?
Ja en neen.
Of 2007 inderdaad zó’n historisch dieptepunt is, daar kan ik me niet over uitspreken – ik heb lang niet alles gelezen wat er verschenen is.
Wél heb ik een aantal erg mooie Nederlandstalige boeken zien voorbijkomen, waarvan er enkele niet eens de longlist van de Gouden Uil hebben gehaald. Dat het een mirakel mag heten dat er vijf titels zijn gevonden, lijkt me daarom op zijn minst nogal overdreven. Dat verbaast niet helemaal, na lezing van het juryrapport: de figuur van de hyperbool past wel in de stijl die je, laat me het eufemistisch uitdrukken, niet bepaald sober kunt noemen.
(Ik heb trouwens ook enkele erg mooie vertaalde boeken zien voorbijkomen – die sowieso buiten het bereik van deze prijs vallen – en dát stemt dan weer écht hoopvol: er is nog ruimte voor een oerdegelijke vertaling van een 800 bladzijden tellend meesterwerk en voor een prachtig uitgegeven meesterlijk prentenboek met niet-alledaagse illustraties over een niet gemakkelijk onderwerp, bijvoorbeeld.)
Maar ik heb ook veel middelmatigs zien voorbijkomen, en helaas ook veel wat dat niveau zelfs niet haalt. Niet dat ongetalenteerde mensen die een kinderboek willen schrijven, ook echt achter hun computer kruipen, stemt tot wanhoop. Ik denk weer aan de ansichtkaartjes en de lintjes en de doosjes van wijlen uitgever Paul Brinkman: vroeger was het niet anders. Maar dat dergelijke schrijfsels meer en meer door de mazen van het uitgeversnet glippen, dát stemt tot nadenken. Het is niet langer enkel moeder die bij dat ‘alleraardigste maar zeer onnozele verhaaltje’ zegt: ‘Plak er een ansichtkaartje of een plaatje bij, dat staat zo aardig', soms bekruipt me het gevoel dat ook uitgevers er zich steeds meer aan bezondigen: ‘Doe er een roze kaftje rond met wat glitters, dat verkoopt zo aardig.’ Dat onder de sterretjes van klatergoud een flutverhaaltje schuilgaat, bovendien geschreven in een krakkemikkige taal: wie maalt erom?

Vorig jaar nog hekelde de jury van de Gouden Uil Literatuurprijs het opvallende gebrek aan redactionele zorg. Nu is het de beurt aan de kinderboekenjury om te wijzen op de nood aan ‘een échte redacteur en een degelijke uitgever’.
Die gedachte is me niet vreemd, ook ik frons steeds vaker de wenkbrauwen. Dan heb ik het niet over een zetfoutje hier of een vreemde zinswending daar. Dat overkomt iedereen wel een keer. Wel over opeengestapelde taalfouten, tenenkrullend kromme beeldspraak, mank lopende zinnen, storende incongruenties in het verhaal die, alweer, door het de mazen van het uitgeversnet lijken te glippen. Ook die ontwikkeling stemt tot, weinig hoopvol, nadenken.

Ik lees verder in het juryrapport. Ik frons de wenkbrauwen. En frons ze opnieuw. En opnieuw. Ik heb het niet over een zetfoutje hier of een vreemde zinswending daar. Dat overkomt iedereen wel een keer, zelfs de beste jury. Maar deze jury spreekt jammer genoeg niet alleen krachtige, maar bij momenten ook krakkemikkige en soms zelfs flagrant foute taal. En dat zet de boodschap alvast geen kracht bij.

Raadsel


Tijdens onze wandeling door het Groot Begijnhof viel het Groot Ventje op dat op sommige kasseien een letter stond. Meteen speurde hij alle straatstenen af. Groot was onze verbazing toen we merkten dat in het hele begijnhof regelmatig kasseien met letters voorkwamen, maar dat het steeds dezelfde letters waren: E en R. Waarom net díé letters, is ons een raadsel. Maar misschien weet iemand van jullie het.

9.2.08

Lente in februari


Snel naar de kinderkapper, gewandeld in het Groot Begijnhof, verse voorjaarslucht opgesnoven, de stad in, lekker gegeten bij Le Pain Quotidien, door de stad gelopen, in de Sint-Pieterskerk omhoog gekeken naar de gewelfde plafonds en de schitterende ramen, kleertjes gekocht, geravot in de speeltuin: zo simpel en heerlijk kan een prille lentedag zijn.

7.2.08

Telefoongesprek

Groot Ventje logeert bij oma en opa L.
Dan bellen we wel eens.
Zomaar.
Of beter, om het plezier van het horen van zijn stem.
Daarnet vertelde hij dat hij naar de kermis was geweest en een ijsje had gegeten.
'Da-ag mama,' klonk het ten slotte.
'Dag Groot Ventje.'
'Dahaaaag!'
'Dag lieverd.'
'Dag mama!'
'Da-ag schat.'
'Dag mama', heel beslist nu.
Ik had nog niet neergelegd, of de telefoon rinkelde opnieuw.
Een beteuterd klinkend Groot Ventje: 'Mama, ik wilde je wel nog een zoen geven door de telefoon hoor!'
Gevolgd door een fijn smakgeluid.
'Dag mama!'
'Dag Groot Ventje!'
'Nu ga ik echt neerleggen hoor!'
'Da's goed dat je dat zegt Groot Ventje. Da-ag!'
'Nee mama, ik ging nu écht neerleggen!'

5.2.08

Spelenderwijs

Groot Ventje zegt 'bonjour' en 'à demain' en 'un deux twois'.
Ze spelen knutselen, puzzelen, spelen spelletjes, 'en als we zes gooien met de dobbelsteen, dan zegt ze six, dus six is zes.'
Français c'est amusant: hij vindt het inderdaad amusant.

Grand cru

Gisteravond ging de Cultuurprijs Jeugdliteratuur naar een man die volgens de jury 'bewijst dat hij met de jaren alleen maar beter is geworden': André Sollie. Het nieuws maakt me dubbel blij. Blij dat de prijs naar zo'n juweeltje is gegaan. En blij dat hij naar zo'n fijn iemand is gegaan. Proficiat, André!

3.2.08

Toegeving

Nadat Klein Ventje enkele malen met een speelgoedautootje op Groot Ventje heeft geklopt en het desbetreffende voorwerp vervolgens is verwijderd, volgt een oorverdovende huilbui. Onterecht, vindt, Groot Ventje: 'Eigen schuld... maar omdat je nog zo klein bent zal ik niet zeggen: dikke bult.'

1.2.08

Baas boven baas

Onze autoriteit is tanende, een nieuwe ster rijst. Als Groot Ventje iets wil of net niet wil, is er nu Zijn Juf. Zo wil hij héél veel verschillende soorten koekjes, 'want Mijn Juf heeft gezegd dat veel afwisseling in wat je eet gezond is'.

Poetry in motion

Na de ingetogen en immer trefzekere woorden van Bart Moeyaert, heeft Antwerpen nu een nieuwe stadsdichter. Helemaal anders, maar ook een binnenkomer van formaat: het eerste stadsgedicht van Joke van Leeuwen.