11.2.08

Krachtige taal?

Of de bijzonder korte ‘long’list van de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs iets zei over de kwaliteit van de kinder- en jeugdboeken die het afgelopen jaar verschenen, vroeg ik me onlangs nog af. In tegenstelling tot de jury van de Gouden Uil Literatuurprijs zweeg de kinderboekenjury zedig.
Vandaag werd de shortlist bekendgemaakt, en werd meteen ook mijn vraag beantwoord. Het juryrapport, dat de bekendmaking van de vijf genomineerden vergezelt, spreekt krachtige taal.

De jury van De Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs 2008 is bijzonder hoopvol gestemd. Nu de jaaroogst van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur een zó historisch dieptepunt heeft bereikt, kan de curve in de toekomst niet anders dan weer omhoog. De jury vermoedt dat het aantal ongetalenteerde mensen dat per se een kinderboek wil schrijven, stilaan moet zijn uitgeput.

Ziehier een ander lichtpunt: de probleemboeken zijn op hun retour! Het voorbije jaar hadden de personages niet al te veel te lijden onder ziekte, dood en depressie. Ze mochten op vakantie, jawel. Naar Frankrijk, op camping, waar ze een lekke band kregen en hun tent wegwoei. Nieuw en voorspelbaar was ook de resem boeken waarin paragnostische figuren opdoken. Altijd handig als je contact hebt met geesten en aanverwanten, het verleden en de toekomst, maar paranormaal goede boeken heeft het vooralsnog niet opgeleverd.

Maar nogmaals, de jury verwacht veel goeds, want zij ziet..., zij ziet..., zij ziet wel degelijk talent. Mensen met een goeie pen en met schrijflust; mensen die recht hebben op een échte redacteur en een degelijke uitgever. De jury voorspelt dus vuurwerk, zowel uit de hoek van de kanonnen, als uit die van de debutanten. Kortom, een ware revolutie binnen de jeugdliteratuur. Vraag is enkel nog: wanneer zal deze revolutie zich voltrekken? De glazen bol vertoont voorlopig slechts mist.

Hoop put de jury intussen uit haar twaalf titels tellende longlist en de vijf door haar genomineerde boeken, als bij wonder nog gevonden.

Verbaast, verrast dit?
Ja en neen.
Of 2007 inderdaad zó’n historisch dieptepunt is, daar kan ik me niet over uitspreken – ik heb lang niet alles gelezen wat er verschenen is.
Wél heb ik een aantal erg mooie Nederlandstalige boeken zien voorbijkomen, waarvan er enkele niet eens de longlist van de Gouden Uil hebben gehaald. Dat het een mirakel mag heten dat er vijf titels zijn gevonden, lijkt me daarom op zijn minst nogal overdreven. Dat verbaast niet helemaal, na lezing van het juryrapport: de figuur van de hyperbool past wel in de stijl die je, laat me het eufemistisch uitdrukken, niet bepaald sober kunt noemen.
(Ik heb trouwens ook enkele erg mooie vertaalde boeken zien voorbijkomen – die sowieso buiten het bereik van deze prijs vallen – en dát stemt dan weer écht hoopvol: er is nog ruimte voor een oerdegelijke vertaling van een 800 bladzijden tellend meesterwerk en voor een prachtig uitgegeven meesterlijk prentenboek met niet-alledaagse illustraties over een niet gemakkelijk onderwerp, bijvoorbeeld.)
Maar ik heb ook veel middelmatigs zien voorbijkomen, en helaas ook veel wat dat niveau zelfs niet haalt. Niet dat ongetalenteerde mensen die een kinderboek willen schrijven, ook echt achter hun computer kruipen, stemt tot wanhoop. Ik denk weer aan de ansichtkaartjes en de lintjes en de doosjes van wijlen uitgever Paul Brinkman: vroeger was het niet anders. Maar dat dergelijke schrijfsels meer en meer door de mazen van het uitgeversnet glippen, dát stemt tot nadenken. Het is niet langer enkel moeder die bij dat ‘alleraardigste maar zeer onnozele verhaaltje’ zegt: ‘Plak er een ansichtkaartje of een plaatje bij, dat staat zo aardig', soms bekruipt me het gevoel dat ook uitgevers er zich steeds meer aan bezondigen: ‘Doe er een roze kaftje rond met wat glitters, dat verkoopt zo aardig.’ Dat onder de sterretjes van klatergoud een flutverhaaltje schuilgaat, bovendien geschreven in een krakkemikkige taal: wie maalt erom?

Vorig jaar nog hekelde de jury van de Gouden Uil Literatuurprijs het opvallende gebrek aan redactionele zorg. Nu is het de beurt aan de kinderboekenjury om te wijzen op de nood aan ‘een échte redacteur en een degelijke uitgever’.
Die gedachte is me niet vreemd, ook ik frons steeds vaker de wenkbrauwen. Dan heb ik het niet over een zetfoutje hier of een vreemde zinswending daar. Dat overkomt iedereen wel een keer. Wel over opeengestapelde taalfouten, tenenkrullend kromme beeldspraak, mank lopende zinnen, storende incongruenties in het verhaal die, alweer, door het de mazen van het uitgeversnet lijken te glippen. Ook die ontwikkeling stemt tot, weinig hoopvol, nadenken.

Ik lees verder in het juryrapport. Ik frons de wenkbrauwen. En frons ze opnieuw. En opnieuw. Ik heb het niet over een zetfoutje hier of een vreemde zinswending daar. Dat overkomt iedereen wel een keer, zelfs de beste jury. Maar deze jury spreekt jammer genoeg niet alleen krachtige, maar bij momenten ook krakkemikkige en soms zelfs flagrant foute taal. En dat zet de boodschap alvast geen kracht bij.

6 opmerkingen:

Anoniem zei

Zo!
Mooi.
Maar pas je wel op voor fronsrimpeltjes? :D

Anoniem zei

Ik vind het (op zijn zachts gezegd) demotiverend voor zij die wel nog willen schrijven. Het doet me twijfelen. Waarom nog die moeite doen?

Karin Kustermans zei

@Karin: Ja hoor ;-)

@Kruimel: omdat je gelooft dat wat jij schrijft de moeite waard is?

Anoniem zei

De overproductie van boeken houdt logischerwijze in dat het percentage goede boeken steeds kleiner wordt. Het is goed dat een jury zich daar met enige humor over uitspreekt, maar het zou wellicht beter zijn als de kritiek wat meer gericht was tegen dat uitgeefbeleid, want dat mensen graag hun zelfgeschreven boek uitgegeven willen hebben, kun je ze niet kwalijk nemen.
Tegen die overproductie zijn redacteuren óók niet meer opgewassen. Als je als redacteur vroeger tien boeken van betere schrijvers moest redigeren tegenover nu veertig boeken van minder presterende schrijvers, dan is het logisch dat ook de kwaliteit van het redigeren achteruitkachelt.

Anoniem zei

Een mens bedenkt zich nu wel twee keer om iets door te sturen...

Karin Kustermans zei

Ted, dat is precies wat ik bedoel. Dat er véél mensen zijn die willen schrijven en dus ook gepubliceerd willen worden: dat is toch 'normaal'? En niet anders dan vroeger, in elk geval. Maar de mazen van het uitgeversnet, die zijn veranderd... net wat ik schreef.
En de kwaliteit van de redactie. Het zal inderdaad met overproductie te maken hebben. Maar ik zie bij een aantal (!) uitgeverijen ook een andere trend: de beschikbare tijd voor redactie wordt ontstellend kort, het beschikbare budget erg klein. Tja... wat wil je dan? Voor sommigen is redactie duidelijk geen prioriteit meer.