Twintig jaar zowat moet ertussen liggen. Toen stond ons tafeltje in Baarle-Hertog/Baarle-Nassau, nu in Mechelen. Toen had ik een stukgelezen exemplaar van Je moet dansen op mijn graf mee en hopen bewondering, de haast blinde adoratie van een tiener, nu een notitieschrift, een bandrecordertje en een lijstje prangende vragen. Én hopen bewondering, zij het van het minder blinde type. Toen was er de aangename schok van de herkenning, nu de warmte van het weerzien. Toen praatte en praatte ik, alsof alles op die middag moest worden gezegd, opgewonden als een kind in een snoepwinkel, nu stop ik na een lang interview het bandje en praten we over leven en liefde en werk, over jong zijn en oud worden, over ouder worden en jong blijven, over beslissende keuzes en gekoesterde herinneringen. Veel is er veranderd, veel ook niet. 'I was at the Antwerp book fair,' zei hij, 'and someone came to me and asked me if I remembered the North South meetings in Baarle, he was the man who organised them, he said. I said, of course I do, that's where I met Karin for the first time.' Even ben ik sprakeloos, dan heffen we het glas. Op de vriendschap, hoe kan het anders.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten