Een kinderwens: ik had ze niet. Echt niet, zelfs geen greintje ervan. Het fenomeen was me volslagen vreemd.
Ik zag hoe ze binnendrong in de geesten en de lijven en de levens van vriendinnen, ik zag met stijgende verbazing hoe ze zich meester maakte van hun doen en denken, ik stond erbij en ik keek ernaar, maar voor mij hoefde het niet. Ik genoot van kinderen van familie en vrienden als ze in de buurt waren, ik genoot van mijn eigen leventje als ze weer uit de buurt waren. Een perfecte combinatie.
'Toen draaide de wind, er verschoot een ster, de maan was rond'*, ik sloot even de ogen en toen ik ze weer opendeed, was ze daar: een Kanjer van een Kinderwens. Ik werd week bij het zien van babykleertjes, werd overspoeld door een warme gloed bij het zien van een mama die haar kind tegen zich aandrukte, ja, ik voelde zelfs een steek van jaloezie bij het zoveelste kraambezoek. Ik, de notoire kinderwensloze, ik Wilde Een Kind. En ik had geluk: ik kreeg er twee.
* Imme Dros, Van een vrouw die een huisje bouwde in haar buik.
28.3.08
[Wijvenweek] Biologische klok
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Zéér herkenbaar, Karin!
Een reactie posten