5.4.07

Spiegel

Tijdens het surfen kom ik, niet geheel toevallig, terecht bij een interview met een neuroloog, ene hoogleraar Rien Vermeulen, over het nog sterk dichotome denken van de geneeskundige wereld: problemen zijn ofwel lichamelijk van aard, ofwel psychisch. Geprikkeld lees ik verder:

De neuroloog zucht, en speelt een moderne arts-patiënt dialoog na: 'Vaak eisen ze een CT-scan van hun hoofd. Wij zeggen dan: "Daar is geen reden voor, want wij denken niet dat er een hersentumor zit." Dan vragen ze: "Hoe weet u dat nou?"' Wij: "Dat weten we op grond van het type hoofdpijn dat u heeft; een hersentumor presenteert zich niet op die manier." De patiënt zegt dan: "Hoezo, hoe kunt u dat nou zien aan de buitenkant." Dan is het gevecht al begonnen en dat is hopeloos. Soms zegt een van mijn collega's: "Ik wil van het gelazer af zijn, ik maak zo'n CT-scan." Maar dan ben je er zelden vanaf. Dan was de scan dik in orde, maar vraagt de patiënt: "Er zijn toch ook MRI's tegenwoordig."' Vermeulen zwijgt veelbetekenend, lacht dan wat moedeloos. 'Aan die onderzoeken moetje als arts helemaal niet beginnen, want dan denkt de patiënt: "Zie je wel, de dokter denkt óók dat er een tumor of zoiets zit." Dan versterk je de fixatie op dergelijke aandoeningen.'

Het is als een spiegel, ik beken schuld. En ik vind het stukje best humoristisch, maar toch: niets zo onrustwekkend als iets onverklaarbaars, onverklaarbare tintelingen om maar iets te noemen. Hebben ze daar tegenwoordig geen MRI's voor dan?

Geen opmerkingen: