Ongeveer een jaar geleden kreeg ik een erg fijn kraamcadeau. Toch duurde het tot vorige week voor ik het meenam naar de kinderboekenwinkel. Een van de boeken die ik kocht, is Ik en de koningin van Ted van Lieshout. Dat wou ik al een hele tijd hebben.
Naar een nieuw boek van Ted van Lieshout ben ik altijd benieuwd. Dat komt, denk ik, door zijn geheel eigen stem. Een stem die me doorgaans erg bevalt. Ditmaal duurde het, toegegeven, wat langer voor ik het boek in handen had, het is al een tijd verschenen.
De ik in dit humoristische kinderboek is een jongetje dat erg goed kan kleuren. het liefst met geel. Hij tekent dan ook het liefst de zon. Als er op een dag in de krant een oproep staat dat er een bloemenkind gezocht wordt, dat de koningin bij haar bezoek aan de stad, bloemen moet overhandigen, lijkt hem dat wel wat. Dat is dan erg jammer, volgens zijn vader, want ze oeken 'een onberispelijk kind van onbesproken gedrag', 'en dat ben jij niet'. De typische Van Lieshout-toon is meteen gezet. Toch waagt het jongetje erop, en als hij het uiteindelijk tot bloemenkind schopt, is zijn vader maar wat trots. Als de grote dag aanbreekt, loopt een en ander echter in het honderd. Pap is dan wel mooi vooraan gaan staan, met zijn fototoestel in de aanslag, maar dat als hij als vader van het bloemenkind zelf voor het boeket moest zorgen, dat wist hij niet. Op het moment suprême, waarover hij de hele nacht gedroomd heeft, staat het jongetje ineens met lege handen voor de koningin. In zijn zakken zit niets behalve een vuile zakdoek, een dropje - 'Maar ik kon de koningin toch geen dropje geven?' - en zijn gele kleurpotlood, 'Dat kon ik ook niet geven. Want hoe kan ik nou kleuren zonder geel?'
Op dat ogenblik culmineert het vrolijke, bij momenten hilarische en dan weer subtiel ironische verhaal in een verrassende en hartverwarmende finale. Als de koningin voor het bloemenkind staat en in een automatiscme haar hand uitsteekt, geeft hij haar het kleurpotlood. Er volgt een kort, nuchter maar veelzeggend dialoogje tussen vorstin en bloemenkind. ’s Nachts droomt hij over het voorval. In zijn droom schrijft de koningin in haar dagboek: ‘Vandaag heb ik een bijzonder kind ontmoet (…). Het had geen bloemen bij zich. Het wist waarschijnlijk/ dat ik al zevenduizend boeketten heb./ Het gaf me een geel kleurpotlood. Dat had ik nog niet. Maar nu wel. En ze schreef haar naam eronder./ Met geel.’
En de zon? Hoe moet hij die nu tekenen, zo zonder geel? 'Met groen zeker!' Maar ook daar vindt hij wat op.
Ik en de koningin vertelt een eenvoudig verhaal, tegelijk grappig, spannened en aangrijpend, waarin Ted van Lieshout als vanzelfsprekend zijn kunnen toont: op zijn geheel eigen manier schildert hij met veel gevoel voor humor, zowel situationeel als talig, en inlevingsvermogen een compleet Van Lieshoutiaans jongetje, dat van de auteur een heel authentieke, soms heerlijk naïeve stem meekrijgt en dat bladzijde na bladzijde een lach op je gezicht weet te toveren, nu eens een binnenpretje, dan weer een glimlach, of een schaterlach. In de beperking toont zich de meester, inderdaad: Van Lieshout heeft geen 'groot' verhaal nodig om een groots verhaal te vertellen.
De weinig doordeweekse illustraties, voor de gelegenheid uitgevoerd in zwart-wit met een warmgele steunkleur, passen er wonderwel bij. Het zijn bepaald niet de 'mooiste' prenten die ik ooit zag, maar ze geven de sfeer, de gevoelens, de humor treffend weer. Dat kan ook niet anders: ook de illustraties zijn op en top Van Lieshoutiaans.
31.8.07
Eigen stem
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Nou, dat klinkt als een hartstikke leuk boek! Als ik het niet al kende zou ik het nu zeker gaan lezen!
O, je kent het al. :-) Was je er even opgetogen over? ;-)
Een reactie posten