'Tobie wou dat hij wakker kon worden uit deze nachtmerrie, bij zijn ouders in bed duiken en het op een huilen zetten... Hij wou dat ze hem in zijn pyjama zouden meenemen naar de keuken, waar nog licht brandde, en dat hij dan een beker lekker warm honingwater zou krijgen, met een paar koekjes erbij, en dat ze hem zouden troosten: "Stil maar, lieverd, het was maar een nare droom."'
(Timothée de Fombelle, Tobie Lolness. Op de vlucht)
Slapen is hier de laatste tijd een issue, niet meer, niet minder. Zelf vat ik moeilijk de slaap, Klein Ventje, een immer goede slaper, begint te experimenteren met het naar bed gaan, en Groot Ventje grijpt elke reden aan om er weer uit te komen, van 'de storm wordt alsmaar harder' tot 'ik heb een nare droom gehad' (twee volle minuten na het naar bed gaan), van 'ik heb zo'n reuzehonger' (niet te stillen met boterhammen, enkel met een lekker koekje) tot 'mijn neus heeft het zo koud' (in een lekker warme kamer, weggedoken onder een dekbed én een een fleecedeken). Vaak hoort er een iet of wat bedremmelde blik bij. Maar enkele avonden geleden was het écht zoals in het bovenstaande fragment. Snel de drijfnatte pyjama uitgetrokken, bezwete lijfje gedroogd, nieuwe pyjama aangetrokken, haren gedroogd, flesje warme melk gemaakt, lekker koekje gehaald, en met zijn tweetjes onder een warme plaid even op de bank gedoken, lekker dicht tegen elkaar aan: warmte en nabijheid, meer moet dat niet zijn. Even later kon Mijn Liefste Groot Ventje behoedzaam in zijn armen nemen en naar boven brengen, naar zijn eigen warme bed.
23.1.08
Stil maar
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten