De wachtkamer van de gynaecologe indachtig, wapen ik me met een goed boek. Een goed, dik boek.
We zijn veel te vroeg op de afspraak (waarom zijn er op de Brusselse ring, op een regenachtige ochtend dan nog, geen files als je ze ruim incalculeert, en zijn ze er wel als je dat niet doet?), dat boek gaat dus van pas komen. Zeker als ik de wachtruimte van het kinderziekenhuis zie. Hier liggen zelfs geen tijdschriften, enkel wat foldertjes.
Diether gaat met Klein Ventje op een bankje zitten, ik wijs Groot Ventje wat er allemaal te beleven valt, ga ook zitten, grijp naar mijn tas, sta op, ga achter Groot Ventje aan, die resoluut richting uitgang rent, wijs hem op de fantastische glijbaan die in de wachtruimte staat, ga weer zitten, sta weer op, Groot Ventje achterna die een onderzoekskamer aan een onderzoek wil onderwerpen... Als we binnen geroepen worden, heb ik geen letter gelezen.
31.5.06
Illusie
30.5.06
Bij de strot
Ik lees tegenwoordig in stukjes en beetjes. Nu enkele bladzijden, straks, of morgen, weer een paar. Een hoofdstuk uitlezen in één keer is een feest.
Zo lees ik nu Het Grote Misschien. Al een week. Al van bij de eerste bladzijden ben ik zeer aangenaam verrast door dit Amerikaanse debuut, maar gisteravond, ergens halverwege het boek, stokte mijn adem. Dit verhaal had me helemaal bij de strot. En dus las ik, las ik, las ik. In tijden waarin slaap een zeer kostbaar goed is, was dat wellicht niet het meest verstandige wat ik kon doen, maar het móést. Het verhaal stuwde me voort, onontkoombaar. Nu is het uit, maar het zit nog in me, ik ben er nog helemaal vol van.
Op de achterflap wordt verwezen naar 'die andere sensitieve, maffe en onvergetelijke jongvolwassenen uit The Catcher in the Rye en Dead Poets Society'. Geen onterechte opmerking, inderdaad, maar ik moet spontaan denken aan die andere adolescentenroman, die me zo'n twintig jaar geleden dooreenschudde. Een boek over die tijd in het leven van een jongvolwassene waarin alles voorgoed anders wordt en niets nog is zoals het was en leek. Hoofdpersoon en ik-verteller Miles Halter is misschien nog net geen Hal Robinson, maar als vertelstem kan hij tellen. Debutant John Green zet schijnbaar moeiteloos een prachtig, herkenbaar en bijzonder levensecht portret neer van een groepje adolescenten die hun weg zoeken in het leven. Dat op zich maakt van Het Grote Misschien al een fascinerende leeservaring. Het intrigerende personage Alaska - Ze had me alles geleerd wat ik over rivierkreeftjes en zoenen en roze wijn en poëzie wist. Ze had me anders gemaakt. - en het adembenemende verhaal maken het voor mij onvergetelijk.
28.5.06
Papa Diether in de honingpot
Het plezier van verhalen kent Groot Ventje al lang. In dit huis gaat geen dag voorbij zonder voorlezen, en ook haast geen dag zonder dat hij met boeken naar ons toe komt met de vraag die voor te lezen. Sinds kort heeft hij het plezier ontdekt van zelf 'voor te lezen'. Hij neemt een boek - altijd 'een boek voor mama's en papa's', met enkel letters in, nooit een prentenboek -, bladert er even in - 'Welk verhaal wil je?' -, kiest een bladzijde, en begint 'voor te lezen', keurig met zijn vingertje de regels volgend.
Vandaag zijn we, uit een boek over huilbaby's (helaas zéér toepasselijk op dit moment), getrakteerd op het verhaal van papa Diether in de honingpot: 'Het verhaal van papa Diether in de honingpot. Papa Diether zat in een honingpot. Papa Diether sneed de honingpot in stukken. Hij at al de honing op van Poeh Beer.' Nooit vermoed dat een boek over een onderwerp als huilbaby's zulk een schat aan verhalen verborg!
26.5.06
Annie
Daarnet, op het Lummelhuis van Groot Ventje, tijdelijk omgedoopt tot lees- en voorleesbank, zitten voorlezen. De boekenkast van Groot Ventje telt inmiddels honderden boeken, kartonboeken, stoffen boekjes, kijkboeken, zoekboeken, flapjesboeken, abc-boeken, telboeken, voorleesboeken, elke avond is het weer een verrassing wat eruit gehaald zal worden.
Vandaag valt de keuze op 's Nachts van Wolf Erbruch en Het beertje Pippeloentje van Annie M.G. Schmidt. Groot Ventje kruipt dicht tegen me aan, Klein Ventje ligt in de armen van papa naar ons te kijken met zijn grote baby-ogen. We verwonderen ons om al de vreemde dingen die er 's nachts gebeuren, Mickey-achtige muizen die door de lucht vliegen, konijnen die in vazen steken, bomen die 'op mama's en papa's lijken', en niet te vergeten een konijn met kleren aan dat een hoepel ophoudt waardoor een meisje springt (zal Groot Ventje later dit boekje nog eens uit de kast nemen en verbaasd, glimlachend misschien, opmerken dat Alice in Wonderland niet veraf is?) en hebben pret om de slaperige papa die blind blijft voor al dit fraais.
Dan is het de beurt aan het lieve, vieze, stoute beertje, Pippeloentje met de pet. Ik begin voor te lezen, en na enkele regels valt het me weer op hoe lekker de verzen van Annie M.G. Schmidt voorlezen. Dat valt me keer op keer op. De zinnen lopen precies zoals het hoort, lekker in de mond, lekker in het oor, geen woord te veel, te weinig, en wat een gevoel voor ritme. Dat is in een hoop peuter- en kleuterboeken wel eens anders.
En meneer Van Dalen bromt:
Prettig dat je weer eens komt.
Nee, bij Annie M.G. Schmidt vind ik het niet erg als Groot Ventje om nog een verhaaltje zeurt, en nog een, en nog een. Dan doen we er nog een, en nog een, en nog een. Hij geniet van de verhaaltjes en van de ondeugendheid die ervan afstraalt, ik van het voorlezen en van mijn Ventje zo dichtbij.
En als hij straks in bed niet slapen wil en nóg voorgelezen wil worden, haal ik Ziezo uit de kast...
25.5.06
Verbreding
In mijn mailbox vind ik een persbericht. Francine Oomen stapt over naar Querido. Haar nieuwe Hoe overleef ik-boek zal in het najaar verschijnen bij de uitgeverij met de Q. Hier kijk ik van op. En niet zo'n beetje. Ik probeer me de vorige Hoe overleef ik-boeken voor te stellen met een Q erop, het lukt nauwelijks.
In het persbericht is sprake van de 'verbreding' van het Querido-fonds. Volgens Bärbel Dorweiler, uitgever van Querido Kinderboeken, zou de komst van Francine Oomen daaraan een grote impuls geven. Daar kan ik me wat bij voorstellen. Francine Oomen spreekt een breed publiek aan, een publiek dat veel en veel breder is dan dat van de meeste Querido-auteurs. De voordelen voor de uitgeverij zijn duidelijk. Niet voor niets vermeldt het persbericht dat van de Hoe overleef ik-boeken al meer dan een miljoen exemplaren zijn verkocht.
Maar wat betekent dit voor het fonds van Querido? De uitgeverij kleurt hiermee ver buiten de grotendeels zelf uitgezette, literaire profiellijntjes. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat het een eenmalig uitstapje is, daarvoor is dit nieuws te opmerkelijk. Ik ben zeer benieuwd naar welke weg de uitgeverij verder zal inslaan. Ondertussen sluit ik me aan bij Ted van Lieshout: of het goed of slecht nieuws is, kan ik niet goed inschatten. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Berendrama
Poeh Beer was zoek. En niet zo'n klein beetje, maar Heel Erg Zoek. Bij Groot Ventje, helemaal verzadigd na een lekker flesje melk en al even lekkere voorleesverhalen, rolden meteen dikke tranen over de wangen. Groot-verdriet-tranen. Poeh Beer bleek bij oma en opa te zijn vergeten, wat een drama. Geen enkele andere knuffel mocht mee in bed, dan maar zonder. Met veel tranen en zuchten kroop Groot Ventje dan maar dapper in zijn eentje de nacht in.
De Poeh Beer die hij zo miste, is een pluchen Disney-exemplaar, dat het hele jaar door, zelfs bij de grootste hitte, een rood truitje draagt. In de boekenkast van Groot Ventje prijken de klassieke Poehs, maar de Disney-karikaturen zijn ook hier niet buiten de deur gebleven. Het begon onschuldig. Met een spaaractie in de supermarkt. Eén Delhaizebon, en je kreeg gratis een pluchen Poeh Beer. Welke jonge ouder blijft daar ongevoelig onder? Het was dan wel een Disney-Poeh, maar als we dan niet om de commercie heen kunnen is dat nog altijd beter dan een steeds maar 'Plopperdeplop' roepende kabouter, om maar wat te noemen. Toch? Het blijft ten slotte een Poeh-beer. Toen een tijd geleden een zeer on-Poehigs creatuur zijn intrede deed in het Honderd Bunder Bos, een paarsige 'lollifant', sloeg ik echter aan het twijfelen. En vorige week las ik in de krant dat Disney volgend jaar een nieuwe Poeh-tekenfilm uitbrengt waarin Christopher Robin wordt vervangen door een hip zesjarig meisje. Christopher Robin verkoopt niet genoeg als figuurtje, in de Disney-logica kan daar schaamteloos een mouw aan worden gepast.
Groot Ventje zal het een zorg wezen. Poeh is Poeh, of het nu de rodetruitjes-Poeh uit de Disney-films is of de meestal truitjesloze Shepard-Pooh uit het Grote Boek, en Iejoor is Iejoor. Twee dikke knuffelvrienden uit verhaaltjes die hem nu vooral boeien om de anecdote. Voor de haast onnavolgbare, subtiele humor van A. A. Milne heeft hij nog tijd..
23.5.06
Goud
Er is weer een prijs uitgereikt in jeugdboekenland. Dat gebeurt regelmatig, en soms word ik er vrolijk van, soms ga ik er een beetje van hummen. Van mmm, moest dat nou. Van deze prijs word ik een beetje huppelig. Van puur ouderwets contentement.
Vandaag heeft Marit Törnqvist, de Marit Törnqvist van mijn geliefkoosde Klein verhaal over liefde, een Gouden Penseel gekregen voor haar illustraties bij Pikkuhenki van Toon Tellegen. Een prachtig, verrassend verhaal over een heksje, zo klein dat ze onder een zandkorrel woont, onzichtbaar voor het gewone mensenoog. Ze wil weten of ze de machtigste heks is die er bestaat. Een donker, grimmig sprookje, waarbij Marit Törnqvist adembenemende prenten maakte, van weidse landschappen en grote mensenmassa's, vol verrassende details. Op elke bladzijde wil je blijven kijken naar het eigen verhaal dat door deze prenten verteld wordt, naar al wat ze aan de woorden van Tellegen toevoegen. Mooi dat deze prijs naar zo'n mooi boek is gegaan.
22.5.06
Warm
Toen de eekhoorn op een ochtend wakker werd lag er een brief voor zijn deur.
Beste eekhoorn,
Ik ben ziek.
Mier
De eekhoorn kamde zijn haar, waste zijn oren en holde naar buiten, de beuk af, het bos door naar het huis van de mier.
De mier lag op zijn bed, onder en zwarte deken, met een kussen onder zijn hoofd, en keek ernstig naar het plafond.
'Heb je mijn brief ontvangen?' vroeg hij, toen de eekhoorn binnenkwam.
'Ja,' zei de eekhoorn.
'Ik ben ziek,' zei de mier.
De eekhoorn zweeg en knikte.
De mier draaide zich op zijn zij, met zijn rug naar de kamer.
Het was een mooie dag. Zonlicht stroomde de kamer in.
'Waar ben je ziek?' vroeg de eekhoorn.
'Overal,' zei de mier. Hij keek naar de muur.
Toon Tellegen, Na aan het hart. Dierenverhalen vol vriendschap
Vandaag is een warme dag. Niet buiten, want het waait en regent als was het een gure herfstdag. Maar binnen, heel erg vanbinnen heb ik het warm.
Gisteren was een koudere dag. Mijn Kleine Ventje moet nog wennen aan het leven op het land, en soms is er enkel nog geween in mijn oren. Gisteren heb ik mijn hart uitgestort, en kijk, vandaag zijn er telefoontjes, mailtjes, sms'jes, bezoekjes. Ik voel hoe de warmte van mijn vrienden me als een veilige handschoen omsluit.
Dankjewel.
20.5.06
Ventje aan zee
Enkele dagen geleden zocht ik samen met Groot Ventje boeken uit. Hij ging logeren bij oma en opa, die met vakantie aan zee zijn. Natuurlijk moesten er ook zeeboeken mee. Nijntje aan zee ging in zijn logeerkoffertje, en ook het mooie Het begin van de zee van Annemie van Haeringen. Ventje aan zee , waarin een ziek ventje een schelp tegen zijn oor houdt, zich aan zee waant en zich op slag beter voelt, bleef uiteindelijk toch maar thuis, want mijn Groot Ventje ging écht naar zee en niet gewoon in zijn hoofd.
Nu is Groot Ventje aan zee en ziek. Ik haal het boek van Erika Cotteleer uit zijn boekenkast, blader erin. Een ziek ventje op de bank, een ventje rennend over het strand. Mijn Ventje is ziek en aan zee. Morgen komt hij naar huis.
19.5.06
Wachtkamer
September 2005. April 2004. Kerstmis 2005. Zomer 2005. De tijdschriften in deze wachtkamer zijn, dat is het minste wat je kunt zeggen, niet echt recent. En om het nog erger te maken, ik heb ze, bij de maandelijkse en later tweewekelijkse en zelfs wekelijkse afspraken in afwachting van mijn Klein Ventje, letterlijk allemaal door mijn handen zien komen. En nog eens en nog eens. De oudbakken roddels, de modereportages die er alweer gedateerd uitzien, de reisverslagen, de vergelijkende autotests, niets ervan kan me nog verrassen.
Vandaag heeft de gynaecologe vertraging. Veel vertraging. Ik snak naar een goed boek.
18.5.06
Leeslampje
Lezen in bed... Altijd liggen er wel boeken naast mijn bed, hoe druk de dag ook is, ik probeer hem steeds af te sluiten met een boek. Soms halen mijn zware oogleden het al snel op de letters, soms word ik meegesleept en vergeet de tijd en wreekt de wekker zich later.
Maar sinds er weer een Klein Ventje bij ons op de kamer slaapt, gaat meteen het licht uit als we naar bed gaan. Hij slaapt zo ook wel, maar de associatie van donker met slapen is er een waarvan we nog lang plezier hopen te hebben. Er zit maar één ding op: dat leeslampje moet hoger op mijn verlanglijstje. En ondertussen luister ik naar de knorretjes en zuchtjes en piepjes die uit het kleine bedje naast het onze komen. Ze vertellen een verhaal apart.
17.5.06
Literaire beleving
Onderzoekers Aafke Seebregts, Marieke Kroneman en Judith Reinke van de pedagogiekopleiding van Fontys Hogeschool in Tilburg breken een lans voor de 'literaire beleving' van jonge kinderen. Die komt in het gedrang, vrezen zij, als lezen steeds wordt onderbroken door vraaggesprekjes, liedjes en kijkopdrachten. [...] Een leidster die meerdere doelen voor ogen heeft met voorlezen (en niet alleen kijkt naar taal- en spraakontwikkeling of voorbereiding op de basisschool), zal meer creativiteit aan de dag leggen bij het voorlezen en zo de kinderen ook kunnen verleiden tot de ervaring door een verhaal te worden meegesleept,
lees ik in het nieuwste nummer van Leeskraam.
Ja! denk ik meteen. Met veel uitroeptekens erachteraan. De stelling maakt me nieuwsgierig naar hun hele artikel, 'Lezen om te lezen' in PIP Magazine, en doet me denken aan de verhalen die ik wel eens hoor van mensen over juffen of meesters die aan het eind van de dag een boek namen en voorlazen. Gewoon voorlazen. Niet om vervolgens een tekening te laten maken van de personages, of om aan een of ander knutselwerkje te beginnen, of om, godbetert, meerkeuzevragen over het verhaal te laten invullen. Neen, ze lazen gewoon voor. Ik moet bekennen dat ik altijd een beetje jaloers word als ik zulke verhalen hoor. Ik had ze niet, in de lagere school. Maar ik had een vader die voorlas, dat scheelt. Veel zelfs. En de leraar Frans die, we waren zestien, zeventien, op een dag stopte met waar de les ook alweer over ging, en 'Pour faire le portrait d'un oiseau' van Jacques Prévert voorlas, even stil bleef en het gedicht vervolgens nog eens voorlas, zonder meer, zal me altijd bijblijven. Net als het gedicht zelf. Aan dat soort momenten dank ik wellicht meer liefde voor de literatuur dan aan al de analyses die ik in mijn opleiding heb moeten maken en aanhoren.
Ik wens ze mijn Groot Ventje en mijn Klein Ventje van harte toe. In groten getale. Leerkrachten die boeken niet als louter instrumenten zien, die de magie kennen die van een verhaal uitgaat en die willen doorgeven, leerkrachten die het einde van de dag, van de week of zomaar een moment tussendoor die extra schittering verlenen van een voorgelezen verhaal.
Ondertussen wordt hier in huis elke dag voorgelezen. Voor het slapen gaan, dat kan niet anders, dat niet te doen zou heiligschennend zijn, maar ook zomaar, tussendoor, op een verloren of niet zo verloren moment. Sinds de tijd dat mijn Groot Ventje nog in mijn buik woonde als was het een huisje, wordt er hier voorgelezen, en daar zijn we nooit meer mee gestopt. Duizenden levens worden er hier geleefd.
Misschien, bedenk ik, moet ik mijn Ventjes maar leerkrachten toewensen die hun warm maken voor muziek, of scheikunde, of sport.
15.5.06
dONS
Bij de post een klein wit doosje, een kraamcadeautje. Niet voor mijn Klein Ventje ditmaal, maar voor mij, een doosje poëzie, voor 'die kostbare snippertjes tijd die overblijven', lees ik in het begeleidende briefje. De poëziekaartjes zijn samengebonden met een doorzichtig lint, er zitten donzen veertjes onder. Het ademt de zachtheid en de breekbaarheid van nieuw leven.
Voorzichtig maak ik het pakje open en lees het eerste gedicht.
Wieg
Geur van honing
en jonge melk,
van een nestdiertje
dat slaapt.
Een ademhalen van dons.
En speurbaar
aan de neusvleugels
de geur van wat gebeurd is:
geboorte,
geheim.
Ida Gerhardt
Bekend, herkenbaar. Ik sluit de ogen en denk aan dat moment, vandaag net zeven weken geleden. De zoete, warme geur van een nieuw mensje, een nestdiertje boven op het kloppen van mijn hart.