25.6.06

Open boek

De Antwerpse Permekebibliotheek was gisteren de scene voor een rondje bibdaten, een literaire variant van het sneldaten. De deelnemers namen elk drie lievelinsgboeken mee, hopelijk evenzovele aanknopingspunten voor een goed doch kort gesprek, want na vijf minuten gaat het in deze formule alweer richting volgende bibdater.
Welke boeken zou ik meenemen? Je moet dansen op mijn graf van Aidan Chambers, Zijde van Alessandro Baricco, Lolita van Nabokov? Of De Wissewaswinkel van Frédéric Clément, de verzamelde Toon Tellegen, de brieven van Flaubert aan George Sand? En wat zouden ze over mij vertellen?

24.6.06

Godgeklaagd

Ik stap de Leuvense Fnac binnen, op zoek naar een boek van Klaus Mann. Ik vind het niet meteen, vraag de verantwoordelijke van de literatuurafdeling of de Privé-domeinen misschien ergens apart staan. 'Privé-domein, zijn dat die boeken in een box, met een harde kaft?' vraagt ze.

23.6.06

Hot

Fusenumber8, een Amerikaanse bibliothecaresse met een hart voor kinderboeken, houdt in haar blog een heus galerijtje bij. Van 'Hot Men of Children's Literature '. Dát is nog eens lees- (en kijk)voer. De idee is ook verleidelijk, er dwarrelen al meteen mooie beelden door mijn hoofd.

Dubbel

Grijze zielen, tweede poging.
Ik hou nog steeds niet van de stijl. De auteur wil wel heel graag Literair zijn. Het werkt niet. Niet bij mij.
Maar het verhaal heeft me in zijn ban, de personages, de geheimen, de sfeer.
Ik blijf lezen.

Feest



Feest is leuk.
Feest met een Groot Ventje met een kroon en een ballon is leuk.
Feest met een Groot Ventje met een kroon en een ballon en een uitbundige lach en pretlichtjes in zijn ogen, is een heerlijk mama-moment.

21.6.06

M van muffin

Morgen is het feest in de Appeltuin.
Groot feest.
Voor alle jarige vakantiekindjes.
Groot Ventje is een vakantiekindje.
En dus duik ik vandaag de keuken in.
Mama is met de M van muffin.

19.6.06

Gehaast

Eén Groot Ventje, twee autootjes.

'Ben jij gehaast?'
'Ja, ik ben gehaast!'
'Heb je misschien een afspraak met de beer?'
'Nee, ik heb helemaal geen afspraak.'
'Waarom ben je dan gehaast?'
'Omdat ik zo snel moet zijn.'

18.6.06

Troost

Het komt wel, het komt wel, het komt wel goed.

Bart Moeyaert, Het is de liefde die we niet begrijpen.

Het zijn zinnen die ik tegenwoordig vaak uitspreek, tegen Klein Ventje, bij darmkrampjes, bij terugvloeiende melk, bij ik-ben-moe-maar-wil niet-slapen-huiltjes, bij ik-wil-rondgedragen-worden-en-alles-zien-klaagjes, bij ondefinieerbare verdrietjes. Het komt wel, het komt wel, het komt wel goed.

16.6.06

Andere armen

Klein Ventje wordt rondgedragen door andere armen.
Lieve armen, dat wel, maar andere armen.
Armen die hem ver van mijn beestjes houden, want Kleine Ventjes en zware luchtweginfecties, dat gaat niet samen.
Armen die hem wiegen, koesteren, warmte en nabijheid geven.
Maar andere armen.

15.6.06

Deur

I was in search of love in thoese days, and I went full of curiosity and the faint, unrecognizes apprehension that here, at last, I should find that low door in the wall, which others, I knew, had found before me, which opened on an enclosed and enchanted garden, which was somewhere, not overlooked by any window, in the heart of that grey city.

Evelyn Waugh, Brideshead Revisited.

14.6.06

Lokroep

Alle andere boeken moeten wijken.
De lokroep is te groot.

Naam

He told me and, on the instant, it was as though someone had switched off the wireless, and a voice that had been bawling in my ears, incessantly, fatuously, for days beyond number, had been suddenly cut short; an immense silence followed, empty at first, but gradually, as my outraged sense regained authority, full of a multitude of sweet and natural and long forgotten sounds: for he had spoken a name so familiar to me, a conjuror’s name of such ancient power, that, at its mere sound, the phantoms of those haunted late years began to take flight.

Evelyn Waugh, Brideshead Revisited.

Ik voel me net zo.
Brideshead!

13.6.06

Herhaling

Zomer, tijd voor herhalingen, tot in den treure.
Maar Canvas doet me naar adem happen.
Dit is niet zomaar een herhaling.
Dit is pure nostalgie, jeugdsentiment, ik voel hoe ik teruggeworpen word in het verleden.
Zestien, zeventien moet ik geweest zijn, het boek had ik al gelezen en herlezen, met streepjes in de marge, tranen en ingehouden adem bij emotionele scènes en hele fragmenten zomaar uit het hoofd, en toen gebeurde het onwaarschijnlijke: de verfilming, ik wist alleen van horen zeggen hoe schitterend de reeks was, werd heruitgezonden. Mijn ouders spraken van televisieterreur maar elf weken lang kéék ik. Met ingehouden adem, tranen, emoties die door me heen gierden.
Brideshead Revisited.
Met de heruitzending wordt het létterlijk mijn Brideshead Revisited, ook ik ga terug in de tijd. Ik durf haast niet te kijken, bang voor ontnuchtering, ontheiliging.

Wonder

Op Canvas loopt de BBC-reeks 'The Human Body'. Pure, ouderwetse BBC-kwaliteit. Daarvoor ga ik nog wel eens voor het televisiescherm zitten.
Vorige week groeide een nieuw mensje in een mamabuik, van conceptie tot geboorte. Wonderlijk, en ingenieus, hoe het allemaal in elkaar steekt. Een prachtig bouwpakket, dat men wel ontrafelen maar niet ontheiligen kan. Hoe meer ik erover weet, hoe groter mijn verwondering, respect, dankbaarheid ook. Twee keer zo'n wonder beleven, is iets om goed vast te houden.
Vandaag ontwikkelden hulpeloze baby's zich tot zelfbewuste kleuters. Alweer: verwondering, respect. Het lijkt allemaal vanzelf te gaan, weet ik van Groot Ventje. De prachtige constructie die erachter zit, blijft verborgen achter het gemak waarmee eerste lachjes en kraaitjes over de lippen komen, eerste stappen worden gezet, eerste woordjes en zinnetjes worden uitgesproken, een begin van een zelfbeeld wordt gevormd.
Ik kijk naar Klein Ventje, die rust gevonden heeft op mijn Liefs arm. Ik denk: dat hele grote wonder mogen we nog eens meemaken.

12.6.06

Jongensboeken, meisjesboeken

'The Gender Gap at School' staat er boven een column in de New York Times. Twee Kleine Ventjes rijk kan ik daar niet naast kijken. Niet dat ik me zorgen maak, de klassieke gender gap openbaart zich hier vooralsnog enkel in een uitgesproken voorkeur voor alles wat wielen heeft (een buggy met pop is vooral interessant koersmateriaal) en een bouwvakkersfiguurtje met gele helm, van de veelbesproken talige achterstand bij jongens is bij spraakwaterval Groot Ventje niks te merken, en zijn favoriete leesvoer laat zich bijlange niet in één kastje vangen. De column is geschreven door een 'cognitief neurospecialist'. Dát kan interessant worden, denk ik, want het onderzoek naar kinderhersenen, hoe ze groeien en bloeien, en hoe ze bij jongens en meisjes verschillen, heeft me al langer in de ban.

There are three gender-segregated sections in any airport: the restrooms, the security pat-down area and the bookstore. In the men's sections of thebookstore, there are books describing masterly men conquering evil. In the women's sections there are novels about ... well, I guess feelings and stuff, zo opent de colum van David Brooks. Ik frons al even de wenkbrauwen. De rekken waar ik mijn leesvoer haal, zijn meestal niet geslachtsbepaald, en ik zie er evengoed mannen rondsnuisteren. Maar goed, mijn eigen Lief grijpt uit zichzelf ook wel naar Terry Pratchett, dus ik kan wel in deze opener komen. Dus ik lees verder.

The same separation occurs in the home. Researchers in Britain asked 400 accomplished women and 500 accomplished men to name their favorite novels. The men preferred novels written by men, often revolving around loneliness and alienation. Camus's "The Stranger," Salinger's "Catcher in the Rye" and Vonnegut's "Slaughterhouse-Five" topped the male list. The women leaned toward books written by women. The women's books described relationships and are a lot better than the books the men chose. The top six women's books were "Jane Eyre," "Wuthering Heights," "The Handmaid's Tale," "Middlemarch," "Pride and Prejudice" and "Beloved."

Even geloof ik mijn ogen niet. De door vrouwen genoemde boeken zijn een pak beter dan de boeken die door de mannen werden gekozen. Dát is alvast een straffe uitspraak. Ik zou niet gezegd willen hebben dat, bijvoorbeeld, The Catcher in the Rye heel wat minder goed is dan The Handmaid's Tale. Ik heb alvast erg genoten van Salingers boek.
Bovendien, het klinkt erg zwart-wit. Ik ken minstens twee mannen die bijzonder warm lopen voor de auteur van het genoemde Middlemarch, George Elliott. De professor Engelse literatuur die tijdens een examen helemaal meeging in mijn enthousiasme voor Wuthering Heights was een man. Zelf heb ik zoals gezegd erg genoten van The Catcher in the Rye. Is de leeswerkelijkheid echt zo zwart-wit als David Brooks ons wil laten geloven? Ik hoop dat er toch meer plek is voor alle schakeringen ertussenin, maar die onderzoeksresultaten zijn er, natuurlijk. Ik zou ze wel eens van dichterbij willen zien, bedenk ik.

There are a couple of reasons why the two lists might diverge so starkly. It could be men are insensitive dolts who don't appreciate subtle human connections and good literature.

Dat zou natuurlijk kunnen - al getuigt zo'n uitspraak van een diep gender-pessimisme dat ik, mijn Ventjes indachtig, niet wens te delen. Maar ik trek helemaal grote ogen bij het onuitgesprokene wat ik in deze zinnen lees. Mannen weten subtiele menselijke verhoudingen en goede literatuur niet te waarderen. Mannen kiezen voor Vonnegut, Salinger, Camus. Een en een zijn eenvoudig opgeteld.

Neen, in dit artikel ga ik geen antwoorden vinden over het op zich bijzonder boeiende vraagstuk van de gender gap. Jammer.

Stem

In sommige boeken zit tegenwoordig een cd'tje verstopt. Soms leest een auteur zelf wat verhalen voor, en het zal maar gebeuren dat hij dat doet op een toon alsof er niks slaapverwekkenders bestaat dan wat hij zelf aan het papier heeft toevertrouwd. Sommige auteurs kunnen gelukkig wel voorlezen. Toon Tellegen mag voor mij al zijn dierenverhalen voorlezen, ik zal met graagte blijven luisteren naar zijn fijne stem, die helemaal lijkt samen te vallen met het wondere van zijn verhalen. Een enkele keer staat op de cd een hele muziekproductie, die samen met het boek één geheel vormt. Dan is het helemaal feest voor de oren.
Het is goed om, ziek en stemloos op de bank, in te dommelen met de stem van Toon Tellegen of Bart Moeyaert in de oren.

11.6.06

Philip Larkin

Op Bookbuds lees ik een gedicht van Philip Larkin, van wie ik me - met dank aan Herman Servotte - nog parels als Church Going en An Arundel Tomb herinner. In het op Bookbud geciteerde gedicht herken ik dezelfde mix van humor, ironie en een ondertoon van ernst - als mama van twee Ventjes kan ik het niet nalaten het op mijn beurt te citeren.

This Be the Verse

They f*ck you up, your mum and dad.
They may not mean to, but they do.
They fill you with the faults they had
And add some extra, just for you.

But they were f*cked up in their turn
By fools in old-style hats and coats,
Who half the time were soppy-stern
And half at one another's throats.

Man hands on misery to man.
It deepens like a coastal shelf.
Get out as early as you can,
And don't have any kids yourself.

Sojamelk

Op tafel staat een bus sojamelk. Groot Ventje bestudeert ze, laat zijn vinger erover glijden. 'S... o... j... a... Mama, daar staat soja he? En niet sojamelk he? Maar dat is toch sojamelk?'
Niet de vraag verbaast me, wel de consequentie van wat ik net gehoord heb. Die verbaast me niet, ze verbijstert me. 'Niet te snel,' denk ik. 'Niet te snel, Groot Ventje.'

Ongerijmd

Het zomert.
Ik heb een winterziekte.

Vermaak

Jeanette Winterson is een van mijn allerfavorietste auteurs.
Jeanette Winterson heeft een nieuw boek.
Een kinderboek dan nog.
Ik wou dat ik alleen dat wist. Dat ik niet de veel te verkoopjespraterige tekst had gelezen die al op vele websites prijkt - action-packed? Jeanette Winterson? -, dat ik niet de recensie in The Guardian had gelezen. The author has clearly enjoyed herself, het klinkt zo onwintersoniaans, het roept het beeld op van een auteur van volwassenenromans die zich nu eens heeft vermaakt met het schrijven van een kinderboekje. Ik hoop dat het beeld onwaar zal blijken te zijn. Ik hoop dat Winterson-kwaliteit ook in een kinderboek Winterson-kwaliteit is.
Ik wou dat ik Tanglewreck had gelezen zoals ik de andere boeken van Winterson heb gelezen, onbevangen.

Gloed

Blozen doen ze, mijn wangen. En gloeien. Ik gloei. Als ik de koortsigheid in mijn lijf niet voelde, en de digitale cijfertjes op de thermometer niet had gelezen, ik zou gedacht hebben dat het door Ted van Lieshout kwam.

9.6.06

Kans

Ik heb al veel goeds gehoord over Philippe Claudel. Ook over zijn roman Grijze zielen. Zoiets schept verwachtingen. Nu ik het boek eindelijk in de hand neem, zijn die hooggespannen. Ik begin te lezen. Maar al op de eerste pagina frons ik de wenkbrauwen. Ik hum. Ik kijk weg van de bladzijde, begin dan weer te lezen. Ik zucht. Ik probeer mijn gevoel te vatten. Woorden. Claudel gebruikt veel woorden. Te veel naar mijn zin? Ik lees nog even verder. Hij reageerde niet, of zo weinig dat je vier hevig geboende lorgnons zou moeten dragen om zijn lippen te zien bewegen. Het beeld pakt me niet. Integendeel, de overdrijving ergert me alleen maar. Plots verlang ik naar de puntgave beeldspraak van Edward van de Vendel. Ik leg Grijze zielen weg. Straks, of morgen, of over een week, of een maand, neem ik het weer op, krijgt het een tweede kans.

Wij met zijn tweetjes

Klein Ventje is moe, maar wil van geen slapen weten. We zoeken een fris plekje, installeren ons met zijn tweetjes, ik verheug me op wat wij-met-zijn-tweetjes-rust. Klein Ventje nestelt zich in mijn arm, na een tijdje verpak ik hem wat, dan zie ik iets geels op mijn arm. Ik kijk nog eens. mosterdgeel. Ik kijk naar Klein Ventje, op zijn linkerbeentje zie ik hetzelfde mosterdgeel. Mét mosterdzaadjes. Behoedzaam til ik hem op, draag hem richting luierkussen. Alles moet uit, alles moet gewassen, pakje, body, baby. Als ik eindelijk een nieuwe luier onder zijn billetjes schuif, zie ik in slowmotion een straaltje ontstaan. Het beschrijft een prachtige boog. Ik reageer te laat. Alles moet uit, alles moet gewassen, luier, body, baby. De volgende luier gaat opmerkelijk efficiënt en snel aan. Ik haal adem. We hebben alles gehad. Ik loop met Klein Ventje dicht tegen me aan terug naar ons frisse, knusse plekje, ik geniet van zijn nabijheid, kijk hem gelukkig aan. Dan zie ik, op mijn linkerschouder, daar waar Klein Ventjes hoofdje rust, een witte vlek.

7.6.06

Slaap

Als ik Klein Ventje in zijn wieg leg, schrikt hij op als ik zachtjes mijn handen, vinger voor vinger, van zijn buikje haal. Hij begint te huilen als de deur van de woonkamer openkriept. Als de telefoon overgaat, wordt hij wakker.
Maar als we gaan wandelen, dendert er een vrachtwagen voorbij. Er ontsnapt enkel een zuchtje aan zijn lipjes die nog wit zien van de melk. Tractors, sportwagens, ronkende grasmaaiers, een vervaarlijk blaffende hond: het deert hem niet. Klein Ventje slaapt.

Streepjesboek

Járen is het geleden dat ik De dagen van de bluegrassliefde las. Een zinderende roman, alweer over zo'n zomer waarin alles anders wordt voor het hoofdpersonage Tycho (ik heb er wat mee, dat moge duidelijk wezen - maar geef nu toe, is er een periode in een mensenleven boeiender?). Hoezeer het boek in mij is blijven nazinderen, merk ik nu, nu ik Ons derde lichaam lees, de nieuwe roman van Edward van de Vendel, opnieuw over Tycho. Het duurt even voor ik erin zit, maar dan laat het boek me niet meer los. Edward van de Vendel zet opnieuw een ijzersterk, pakkend en o zo waar verhaal neer, over vriendschap, liefde, echtheid, oprechtheid, met personages die me levensgroot tegemoetspetteren van op de pagina's. Vonda, wat een prachtig personage. En heel het boek door sta ik stil bij gedachten waarvan ik denk: he ja, zo waar, zo is het inderdaad. Maar het meest geniet ik van wat Edward van de Vendel met taal doet. Zijn taal is echt, natuurlijk, toch doet ze me soms onverhoeds, wanneer ik word meegesleept door het verhaal, naar adem happen. Van de Vendel heeft weinig woorden nodig om een gevoel, een gedachte te beschrijven. Zuiver zijn ze, zijn vergelijkingen, verrassend, origineel, ze kloppen. Mooi zijn ze, stukjes taal die ik zou willen vasthouden. Ons derde lichaam is een streepjesboek. Als het uit is, staan de marges vol potloodstreepjes, dat weet ik nu al.

Zwart (2)

De vraag naar uitzichtloosheid versus hoop in kinderboeken intrigeert me. Op de website van Anne Provoost lees ik hierover een bijzonder interessant artikel, geschreven vanuit het dubbele perspectief van kritisch jeugdauteur en al even kritische moeder: 'Uitzichtloosheid en troost, opgroeien tegen wil en dank'. In haar tekst bespeur ik dezelfde spanning tussen bewustmaking en bescherming, of noem het troost, die ik ook bij mezelf waarneem. Ik citeer enkele passages:

De moeilijkste vraag is natuurlijk deze die hij stelt sinds hij vier is. 'Wat gebeurt er als we doodgaan?' Ik geloof niet in een leven na de dood, mijn man evenmin. We zijn begonnen met te zeggen dat we het niet wisten. Maar hij leerde snel dat hij zijn vraag anders moest stellen: 'Wat denken jullie dat er gebeurt als je doodgaat.' Het eerlijke antwoord op die vraag verontrustte hem danig. We zijn tot een soort tussenantwoord gekomen, iets over bouwstenen die opnieuw in het leven worden opgenomen, wat hem min of meer bevredigt.Lieg ik tegen hem? Betuttel ik hem? Of is dit gewone, zuivere troost?

Het is duidelijk dat kinderen de troosteloosheid niet altijd willen vernemen. Mijn zoontje geeft als hij me vragen stelt over overstroming en oorlog zelf aan dat hij wil dat ik lieg. Niet alleen opvoeders moeten ervan worden verdacht kinderen klein te willen houden, kinderen vragen op bepaalde momenten zelf nadrukkelijk om klein gehouden te worden. Maar ik streef vooruitgang na, en groei. Als moeder, als kunstenaar, kan ik niet altijd instemmen met die vraag naar status quo. Ik voel een noodzaak om nu en dan, in een paar kinderenboeken in die grote hoop die er te krijgen zijn, dat parapluutje van de troost dicht te klappen en het kind bloot te stellen aan de volle waarheid, de onverbloemde, en die is: heel dikwijls is het leven goed, heel dikwijls is er troost, maar er bestaat ook zoiets als zinloosheid en pech. Er bestaat zoiets als volstrekte, pikzwarte kwaadaardigheid, er zijn leugens, er is hypocrisie, er is een duistere kant aan wat mensen doen. Er is oorlog, ook vandaag, op dit eigenste moment.

En als we dan toch per se opvoeders willen zijn, onthouden we onze kinderen niet iets als we ze op het einde van onze boeken altijd maar weer een lichtpunt aanbieden? Ik zou niet woedend zijn geweest op de maker van de Indische B-film als de tijger niet was gedood, ik zou niet naar mijn kamer zijn getrokken om mijn tranen te verbijten, ik zou zijn overgegaan tot de orde van de dag. De emoties zouden aan me zijn voorbij gegaan, die wonderlijke gevoelens die met mijn eigen leven niets te maken hebben, me niet bedreigen maar me niettemin overvallen: proeves van gevoelens, als het ware. En ik weet het wel, een kind moet er niet te veel van hebben, van dat pijnlijke, van dat negatieve, net zo min als een volwassene, maar nu en dan een prik, nu en dan een Roodkapje dat de buik van de wolf niet open krijgt, kan dat?

Ze heeft gelijk, denk ik. De theorie is duidelijk. Maar ik voel nu al dat de praktijk dat minder is. Ik ben niet goed in het loslaten van mijn Ventjes. Maar ik weet dat ze moeten groeien, en niet alleen in centimeters. In dat spanningsveld beweeg ik me haast dagelijks - en ook verontrustende boeken hebben daar een plek in.

6.6.06

Zwart

In het artikel over de genomineerden voor de Guardian Award lees ik:

It is often assumed that unhappiness makes more interesting fiction than happiness; memories of unhappy childhoods are apparently particularly captivating. And yet in children's books there remains a convention of offering a corner of hope. As the crossover novel edges children's books ever upwards in every respect, that may come to be the defining characteristic of the genre.

Ben ik het hiermee eens?
Hoe zwart mag een kinderboek zijn om nog kinderboek genoemd te kunnen worden?
Uitzichtloos, troosteloos, Zwart als inkt, mag dat? Of moet er altijd dat sprankeltje licht zijn?
Enkele jaren geleden zou het beantwoorden van deze vraag me lichter gevallen zijn, zo vanzelfsprekend als het toen was: natuurlijk mag dat, laat maar komen, het wordt in de jeugdliteratuur wel eens tijd dat komaf wordt gemaakt met dat betuttelende optimisme altijd. Soms is er alleen nog zwart, uitzichtloos, troosteloos inktzwart.
En eigenlijk vind ik dat nog steeds.
Toch merk ik, nu, dat in mezelf nog iets anders werkzaam is. Iets troostends, beschermends.
De verhalen die ik Groot Ventje voorlees hebben als vanzelfsprekend geen pikzwart einde, hij is nog geen drie, aan de troosteloosheid van de wereld heeft hij nog geen boodschap, monsters en boze wolven zijn al nachtmerriematerie genoeg, en een vogeltje dat dood - 'kapot, hij doet het niet meer' - gaat is een Groot Verdriet - al zie ik hem soms meer, intenser meeleven met het verdriet van een jongetje van wie de ballon net is weggevlogen.
Maar op een hogere plank van zijn boekenkast staat het verrukkelijke Ik ruik kindervlees van Valérie Dayre en Wolf Erlbruch. Ik heb het nog niet uit de kast gehaald. Nog niet, denk ik elke keer wanneer mijn blik erop valt, nu nog niet. Ik weet het, sprookjes wemelen van de kindervlees lustende creaturen, ik weet het, maar een vrouw die haar eigen bloedje van een kind...? Toch maar niet, denk ik. Nog niet, natuurlijk.

Honger

Zaterdag werd de longlist bekendgemaakt voor de Guardian Award, lees ik op de website van The Guardian. Onder de kanshebbers valt me David Almond op, met een nieuwe jeugdroman, Clay. Meteen vernauwen mijn ogen zich, hier wil ik meer over weten. Ik lees de korte beschrijving in de krant, en surf verder. Dit lijkt alweer een duister, geheimzinnig, krachtig verhaal van een auteur die me al verrast en verbijsterd heeft met Skellig, Het zwarte slik, De vuurvreter. De honger die me overvalt als een favoriet auteur een nieuw boek heeft, is met weinig te vergelijken. Er moet maar snel weer een Amazon-bestelling gebeuren...

5.6.06

Verhaal van de dag

We hebben weer een verhaal voorgelezen gekregen, ditmaal uit een roman van Marguerite Yourcenar:
'Het verhaal van de dieren. De dieren konden praten. De ene giraf eette de blaadjes van de bomen, de andere giraf eette de stam van de bomen. De olifant dronk water uit een kommetje.'

Pinksterdag

Groot Ventje heeft peuterpuberkuren.
'Ach, 't is een fase,' zeg ik tegen Diether. Hij vraagt wat de volgende is, en begint te zingen: 'Vader is er enkel en alleen maar voor de centen en de rest is flauwekul.'
Ik lach. Hoe ongewild toepasselijk, op deze grauwe Pinksterdag.

4.6.06

Wereldreis


Vanavond zijn we op wereldreis gegaan, Groot Ventje en ik, samen op de bank. Een heel kijk- en zoekboek door, door de lucht, over steden, weiden, bergen, woestijnen, savannes, oceanen, oerwouden en stranden heen, op zoek naar een gele ballon, een blauwe auto, een boef en een fakir op een vliegend tapijt. Groot Ventje vindt het heerlijk, de eindeloze details prikkelen zijn fantasie, zijn opmerkingsgave, zijn nieuwsgierigheid. 'Wat gek, hier is allemaal zand en een beetje water, en op deze bladzijde is er allemaal water en een beetje zand. Dat is toch gek, hé?' En ik, ik geniet.

Boek

Groot Ventje: 'Papa, jij bent een boek. En ik ga jou lezen.'
Papa: 'En wat staat er in mij?'
Groot Ventje: 'Over koude wind die blaast. En sneeuw. En Frankrijk. En een meneer. En kaartjes.'

Woorden


Zo nu en dan, wanneer het me aan adem ontbreekt om een roman aan te vatten, grijp ik naar poëzie. Vandaag word ik getroffen door een gedicht van Anne Sexton. Ik kende deze Amerikaanse dichteres, blijkbaar een Pulitzer-laureate, nog niet, nu ben ik nieuwsgierig naar meer van haar.

Words

Be careful of words,
even the miraculous ones.
For the miraculous ones we do our best,
sometimes they swarm like insects
and leave not a sting but a kiss.
They can be good as fingers.
They can be trusty as the rock
you stick your bottom on.
But they can be both daisies and bruises.

Yet I am in love with words.
They are doves falling out of the ceiling.
They are six holy oranges sitting in my lap.
They are the trees, the legs of summer,
and the sun, its passionate face.

Yet often they fail me.
I have so much I want to say,
so many stories, images, proverbs, etc.
But the words aren't good enough,
the wrong ones kiss me.
Sometimes I fly like an eagle
but with the wings of a wren.

But I try to take care
and be gentle to them.
Words and eggs must be handled with care.
Once broken they are impossible
things to repair.

Wegsmokkelen

Soms kiest Groot Ventje wat er voorgelezen gaat worden, soms kies ik, soms kiezen we samen. Vandaag komt hij aandraven met Koe abc van Nannie Kuiper. Mijn mond houd ik stil, maar vanbinnen zucht ik. Dit boekje, en de soortgelijke Kip abc, Konijn abc en Varken abc behoren niet tot mijn voorleesfavorieten. Een versje voor elke letter van het alfabet, dat ook nog eens over koeien (of kippen of konijnen of varkens) gaat én mooi rijmt: blijkbaar is dat een beetje veel gevraagd, want het resultaat is nogal gezochte rijmelarij, en dat zesentwintig letters lang. Er bekruipt me wel eens de neiging om de boekjes dan maar weg te smokkelen, maar net dan haalt Groot Ventje er weer een uit de kast. Voorlezen dus maar. Met de afspraak dat ik na Koe abc nog een boek kies. Dubbel Doortje bijvoorbeeld, of Zot konijn, of Haas en Hond.

3.6.06

Waar

Leven betekent verhalen consumeren, verhalen herkauwen en verhalen vertellen. Uiteindelijk worden we van lezen meer dan we zijn. Bij deze zinnen, nog uit de lezing van David Mitchell, zet ik een vet uitroepteken. Het is geen nieuwe gedachte, maar zo waar.

Vervoering

Eergisteren zocht de jonge Britse schrijver David Mitchell in de lezing van Stichting Lezen een antwoord op de bedrieglijk eenvoudige vraag 'Waarom lezen wij boeken?'. Ik kon er niet bij zijn in Antwerpen, gelukkig publiceerde Standaard der Letteren gisteren een verkorte versie van de lezing. Ik merk dat ik tijdens het lezen vaak instemmend zit te hummen en te knikken. In zijn antwoord noemt hij vijf clusters van redenen om te lezen, Vervoering, Politiek, Bevrijding, Metafoor, Schoonheid. Ik herken ze alle, al is de ene me meer op het lijf geschreven dan de andere. En het meest intrigeren me de minst grijpbare van deze clusters: Schoonheid, Vervoering. Over Schoonheid is Mitchell, misschien terecht, kort - Net als humor, en naar het schijnt ook slangen, heeft schoonheid de neiging te sterven onder het röntgenapparaat. En van Vervoering geeft hij toe dat hij eigenlijk niet weet hoe het werkt. Maar het is prachtig. Ik vind het grandioos hoe het verstand niet langer opmerkt dat de bakstenen, de paden en volkeren van een fictionele wereld in feite niet bestaan. Fantastisch hoe de Spiegelwereld, hoe het Parijs van Proust, hoe Zweinsteins Hogeschool, hoe het Londen van Dickens, het Waar-dan-ook van Dan Brown en het Sicilië van Di Lampedusa allemaal als echt aanvoelen, als echter dan de kamer waar je zit te lezen en de stoel waarop je zit. Het is grandioos en waar. De Vervoering waarover Mitchell het heeft, is, als ik erover nadenk, toch het ultieme criterium voor mijn leeservaringen. Ik vind het prachtig hoe Alice de schoorsteenmantel op gezogen wordt, half-onwillekeurig, precies zoals wij het niet merken als we volkomen in de ban van een boek zijn, tot halfdrie in de ochtend als we over vijf uur alweer uit de veren moeten. Ik kan tientallen redenen vinden om een boek te bejubelen of af te kraken, ik kan die zoeken in de stijl, het verhaal, de personages, het engagement, de verrassing, de herkenbaarheid, en tig andere elementen, maar eigenlijk is het simpel: het zijn de boeken die me de loden vermoeidheid van dit moment doen vergeten, de boeken die me de oncomfortabele stoeltjes in het proppellervliegtuigje van Milaan naar Venetië, het gure herfstweer, of de geur van een cake in de oven doen vergeten, de boeken die me meeslepen naar een andere wereld, de boeken die me mee zuigen in een ander leven, die een plek krijgen op de bovenste plank van mijn boekenkast.

2.6.06

Begin

Klein Ventje zit in het midden van de woonkamer in zijn babystoeltje zomaar wat rond te kijken. Er klinken lachjes, kirretjes, geluidjes waarvan geen mensentaal ooit de schoonheid in een woord heeft kunnen vatten. Een en al vrolijkheid, verrukking, verwondering. Zo mooi en eenvoudig kan het zijn.

1.6.06

Gokje goud

Enkele dagen geleden maakte in Nederland het CPNB bekend welke boeken dit jaar een Zilveren Griffel krijgen: Bijna jarig van Imme Dros, Big van Mireille Geus, Vos en Haas en de dief van Iek van Sylvia Vanden Heede, Mama! Waar heb jij het geluk gelaten? van Ted van Lieshout, Hart van inkt van Cornelia Funke , Grimm in een vertaling Ria van Hengel en Mama, jij bent de liefste van Komako Sakai.
De oorspronkelijk Nederlandstalige genoemde boeken maken kans op de Gouden Griffel. Op 3 oktober wordt bekendgemaakt wie die krijgt. Tot dan kan iedereen een gokje wagen op www.griffels.nl.
Ik kan niet kiezen, ik word een beetje heen en weer geslingerd tussen alweer een schitterend kleuterverhaal van Imme Dros in haar immer prachtige taal en de verrassende, treffende poëzie van Ted van Lieshout. Is de vermelding van de jury dat met Mama! Waar heb jij het geluk gelaten? een leeftijdloos boek is bekroond een aanwijzing? Of mag Griffelfavoriete Imme Dros eindelijk een streepje goud toevoegen aan haar indrukwekkende maar vooralsnog zilveren palmares? Of gaat het goud naar nog een ander boek?